De geestelijk en lichamelijk gehandicapten

De geestelijk en lichamelijk gehandicapten

Zoals wij in twee voorgaande paragrafen hebben gezien kunnen de menselijke seksuele en voortplantingsfuncties zowel lichamelijk als geestelijk gestoord zijn. (Zie ‘Enkele lichamelijke problemen’ en ‘Seksuele aanpassingsproblemen’). Die functies kunnen natuurlijk indirect door een groot aantal niet-seksuele letsels, stoornissen, gebreken en ziekten aangetast zijn. De beschadiging kan bovendien een samenstel zijn van onwetendheid en een negatieve maatschappelijke instelling. Als regel hebben lichamelijk of geestelijk gehandicapte mensen dan ook te kampen met eigen, specifieke seksuele problemen.

Invaliden, bijvoorbeeld half of totaal verlamden, mensen met spastische verlammingen of amputaties, worden in onze maatschappij medisch vaak wel goed verzorgd, maar krijgen zeer weinig steun bij de ontwikkeling van hun seksuele belangstelling. Integendeel, met als argument dat men hem of haar wil beschermen, geven familie, vrienden, artsen, verpleegkundigen en docenten de betreffende persoon vaak geen enkele kans om seksueel actief te zijn en gaan seksuele activiteit zelfs tegen. Veel mensen gaan er zonder meer van uit dat een ernstig lichamelijk of geestelijk gebrek nu eenmaal niet verenigbaar is met een normaal seksueel leven. Dat idee is echter niet juist. Afgezien van extreem ernstige gevallen, waarbij alle beschikbare energie nodig is om in leven te blijven, is een bepaalde vorm van seksueel plezier altijd mogelijk. Alleen al uit het feit dat deze simpele waarheid niet alom wordt erkend, blijkt al hoe gevoelsarm onze cultuur is. Vooral voor mensen die in ziekenhuizen, revalidatiecentra, verpleegtehuizen enz. verblijven is de situatie moeilijk. In dergelijke instellingen heeft de patiënt doorgaans bijzonder weinig privacy en is vrijwel niet in de gelegenheid om mensen van buiten te leren kennen. Er zijn speciale mannen- en vrouwenafdelingen. Bovendien is het personeel vaak preuts en weinig tolerant. Zelfs artsen weten dikwijls niet dat hun patiënten tot seksuele genoegens in staat zijn en besteden daarom nooit aandacht aan dit punt. De mannen en vrouwen die zij onder hun hoede hebben, krijgen dan ook totaal geen begeleiding en veel alternatieve mogelijkheden op seksueel gebied blijven onbenut. Bovendien is ook het bestuur van de instellingen vaak tegen het toestaan van seksuele activiteit onder hun dak gekant, omdat zij hiermee in moeilijkheden met de buitenwereld kunnen komen. En helaas is hun bezorgdheid op dat punt niet onterecht. Conservatief personeel of familieleden van de patiënten die bezwaar hebben tegen buitenechtelijke sex zouden in protest kunnen komen.

Dit alles geldt natuurlijk niet alleen voor langdurig zieken, maar ook voor mensen die kortere tijd zijn opgenomen. Veel mensen worden slechts enkele maanden of weken opgenomen en moeten het in die tijd nodeloos zonder seksuele contacten stellen. Niet iedere kwaal vergt seksuele onthouding, maar er is vrijwel geen enkel ziekenhuis dat zijn patiënten de gelegenheid biedt om met bezoekende echtgenoten of vrienden even intiem te zijn. In geval van zeer ernstige ziekte mag een vriend of vriendin soms zelfs niet gewoon op bezoek komen, omdat hij of zij officieel ‘geen familie’ is. Zo’n regeling is met name voor homoseksuele patiënten niet humaan.

Gelukkig is de benadering in de afgelopen jaren wat menselijker geworden. Uit klinisch seksuolo- gisch onderzoek is gebleken dat zelfs ernstig gehandicapte mensen in vele gevallen van sex kunnen genieten als zij bereid zijn hun seksuele bewustzijn op te voeren en de conventionele patronen te doorbreken. Vaak blijken hun partners graag bereid hierin met hen mee te gaan. Er zijn intussen speciale films gemaakt en boeken geschreven die openlijk tonen wat op dit gebied voor gehandicapten de mogelijkheden zijn. Als dit materiaal in een inrichting wordt gebruikt, worden niet alleen de patiënten en hun familie geholpen, maar wordt ook de staf op dit gebied wat wijzer gemaakt. Nu al hebben sommige inrichtingen hun beleid gewijzigd en staan toe dat hun patiënten, hetzij met de hulp van andere patiënten, hetzij met de hulp van vaste bezoekers aan sexuele bevrediging toekomen.

Voor geestelijk gehandicapten is de situatie nog moeilijker, vooral als zij in een inrichting verblijven. Maar in principe geldt alles wat hierboven is gezegd ook voor hen. Vroeger werden zij vaak behandeld alsof zij geen belangstelling voor seksualiteit of geen recht op sex hadden. In de kinderjaren werden zwakzinnigen niet voorgelicht en als zij volwassen geworden waren hield men hen van elke vorm van seksuele activiteit af. Trouwen was natuurlijk uitgesloten. Tegenwoordig gaan steeds meer mensen echter inzien dat het niet nodig is om zo streng te zijn. Net als andere kinderen moeten ook kinderen met een geestelijke handicap over conceptie, voorbehoedmiddelen en geslachtsziekten leren.

Ook zij hebben behoefte aan liefde en tederheid en moeten daarom het recht hebben om op seksueel gebied te doen wat zij willen, zolang het maar met wederzijds goedvinden en privé gebeurt. Zowel thuis als in een inrichting moet er voor de benodigde privacy worden gezorgd. Er moet echter op worden toegezien dat er niet seksueel van geestelijk gehandicapten wordt geprofiteerd. Dat kan gebeuren door voldoende persoonlijke aandacht, een goed reglement in het tehuis, en een aangepaste strafwetgeving. (Met wetten die alle seksuele contacten met geestelijk gehandicapten verbieden, draait het er op uit dat degenen die de wetgever wil beschermen juist tot slachtoffer worden gemaakt). In gevallen dat het nodig is om te steriliseren moet hiertoe toestemming van de betrokkene worden verkregen, nadat deze eerst volledig is ingelicht. Maar ook in zulke gevallen moet altijd de voorkeur worden gegeven aan een alternatief met zo min mogelijk restricties. Zolang de belangen van andere mensen niet worden geschaad hebben alle geestelijke en lichamelijke gehandicapten recht op een zo normaal mogelijk sexleven.

Noot. De auteur bedoelt hier de groep geestelijk gehandicapten die in Nederland als debielen worden aangeduid. De diepere vormen van geestelijk gehandicapt zijn, zoals de imbecilitas en de idiotie, geven doorgaans geen moeilijkheden, door het onvermogen voldoende contact te leggen met de medemens. De lichtere vormen onder de imbecielen en de debielen zijn echter mensen die heel goed in staat zijn tot diepergaand seksueel contact, tot coïtus toe. Bij meisjes en vrouwen is de kans op zwangerschap het probleem. In het algemeen zal een zwangerschap én om maatschappelijke én om medisch-genetische redenen ongewenst zijn. Het is echter onmogelijk gebleken om deze groepen mensen bij hun verpleging en verzorging zo intensief te bewaken dat zwangerschappen uitgesloten zijn. De pogingen om via legale weg zwangerschap te verhinderen, bijvoorbeeld door een afdoende methode als sterilisatie toe te passen, zijn daarom niet zo sterk te veroordelen als soms wel wordt gedaan.

[Sex Atlas] [Inhoud] [Wrd. voor. - bewerkers] [Inleiding] [I - Het mensel. lichaam] [II - Seksueel gedrag] [III - Seks. en maatsch.] [De sociale rol] [Aangepast - afwijkend] [Huwelijk en gezin] [De onderdrukten] [De 'seksuele revolutie'] [Seksueel slang] [Instanties en groepen] [Literatuurlijst]