Huwelijk en gezin

Huwelijk en gezin

Nog altijd kijken veel jongeren met spanning uit naar het moment dat zij ‘kunnen gaan trouwen en zelf kinderen krijgen’. Zij hopen dus iemand van de andere sekse te zullen ontmoeten met wie zij hun leven lang gelukkig zullen zijn en met wie zij in een eigen huis of flat de vreugde van het ouderschap zullen kunnen delen.

Ook in onze tijd vindt men die verwachtingen nog zo normaal, simpel en juist, dat men zich moeilijk kan indenken dat jongeren in andere tijden en andere culturen er vaak heel anders over hebben gedacht. Historici en antropologen kunnen ons echter vertellen dat ons huidige huwelijks- en gezinspatroon nog maar betrekkelijk jong is en dat het lang niet overal hetzelfde is. In sommige niet- westerse samenlevingen kan men bijvoorbeeld met iemand van de eigen sekse trouwen, of met meerdere personen van de andere sekse tegelijk getrouwd zijn. Ook staat het huwelijk soms volledig los van liefde, geluk, seksualiteit of voortplanting, wordt er geen nieuw gezin gesticht en wordt het, van meet af aan, gezien als een tijdelijke regeling.

In sommige maatschappijvormen bestond het gezin niet alleen uit ouders met hun kinderen, maar werden er bovendien nog een aantal al dan niet naaste verwanten, bedienden, vrienden en permanente gasten toe gerekend. Of soms behoorde de natuurlijke vader of moeder van de kinderen juist niet tot het gezin en bleef deze figuur een ‘buitenstaander’. Soms was de ‘officiële’ echtgenoot of echtgenote zelf nog een kind en jonger dan zijn of haar wettige nakomelingen.

Uit deze voorbeelden blijkt dat het weinig zin heeft om in abstracte zin over huwelijk en gezin te praten en te doen alsof deze woorden voor iedereen hetzelfde betekenen. Daarvoor zijn er op de wereld gewoon te veel verschillende huwelijksvormen en te veel verschillende gezinsvormen. Op iedere regel die wij zouden geven bestaan te veel uitzonderingen. De begrippen huwelijk en gezin zijn in feite heel moeilijk te definiëren en nog moeilijker te verduidelijken.

Toch hebben geleerden al vaak geprobeerd huwelijk en gezin vanuit hun functies te verklaren. Het is tenslotte een biologisch feit dat seksuele gemeenschap tussen mannen en vrouwen tot de geboorte van kinderen kan leiden en dat deze kinderen vele jaren de hulp en verzorging van een volwassene nodig hebben voordat zij in staat zijn om voor zichzelf te zorgen. Daarom wordt wel gezegd dat huwelijk en gezin, in welke vorm dan ook, natuurlijke en onontkoombare instellingen zijn die er voor zorgen dat kinderen behoorlijk worden grootgebracht, dat wil zeggen instellingen die uiteindelijk zijn gericht op het voortbestaan van de menselijke soort. Maar er is vastgesteld dat deze twee instellingen nog veel meer nuttige functies hebben. Bijvoorbeeld voorzien in seksuele bevrediging, kameraadschap tussen de echtgenoten en economische samenwerking tussen alle leden van het huishouden. Ook is wel gezegd dat de hele samenleving van deze instelling profiteert, omdat het huwelijk het menselijk seksueel gedrag binnen bepaalde grenzen houdt en enigszins bijschaaft. Een stabiel gezinsleven wordt dan ook dikwijls beschouwd als de beste garantie voor maatschappelijke rust.

Bij nader inzicht wordt echter duidelijk dat al deze dingen ook zonder huwelijk en gezin haalbaar zijn. Kinderen hoeven niet van hun ouders afhankelijk te zijn, maar kunnen best door andere volwassenen worden grootgebracht, in kinderbewaarplaatsen, dagverblijven, scholen en meer van dat soort instellingen. Seksuele bevrediging en kameraadschap zijn ook buiten het huwelijk te vinden, en economische samenwerking kan op allerlei manieren en tussen allerlei mensen tot stand worden gebracht. Seksueel gedrag kan door zowel kerkelijke als wereldlijke autoriteiten worden geregeld, en de maatschappelijke rust kan zelfs in samenlevingen worden gehandhaafd die het gezin als instelling afschaffen en iedereen direct aan de een of andere vorm van totalitair bestuur onderworpen maken. Daar staat tegenover dat, zoals boven al even aangestipt, in sommige landen het huwelijk soms zulke verwarrende kenmerken heeft dat moderne westerse waarnemers er lange tijd geen wijs uit hebben gekund. Bijvoorbeeld de theorie dat het huwelijk de garantie geeft dat kinderen altijd door hun eigen ouders worden opgevoed, wordt in bepaalde samenlevingen tegengesproken door enkele zeer vreemde regels ter bepaling van het ‘vaderschap’. Zo werd bij de bijbelse Israëlieten die het leviraat toepasten (dat wil zeggen het gedwongen huwelijk van een man met de weduwe van zijn broer, als deze nog geen eigen zoon had), een gestorvene de vader van kinderen die zijn weduwe en zijn broer samen hadden gekregen. En bij de Nayar in Zuid- India was een jong meisje korte tijd getrouwd met een man die nooit de gelegenheid kreeg om haar te bevruchten, maar die later niettemin de wettige vader van haar kinderen werd. Nog vreemder was de situatie bij de Nuer in Zuid-Soedan, waar een vrouw met een vrouw kon trouwen en als de ‘vader’ kon worden beschouwd van de kinderen die deze vrouw reeds had. Trouwens, ook het feit dat bij de Mojave-Indianen volwassen mannen met pasgeboren meisjes mochten trouwen, ondermijnt het geloof dat de basis of het doel van een huwelijk de mogelijkheid is om met iemand seksuele gemeenschap te hebben.

Voor een ander voorbeeld geldt hetzelfde: bij de Chukchee in Siberië hoefde een vrouw die zwanger werd van een man die zijn vaderschap erkende niet met hem te trouwen, maar kon zij als echtgenoot ook een pasgeborene kiezen, een kind zo oud als haar eigen kind dus, en in feite kon zij zo tegelijkertijd haar man en haar kind zogen.

Bij het zoeken naar een verklaring voor deze gewoonten ontdekte men tenslotte dat er, ondanks alle verschillen, merkwaardig genoeg één factor is die in alle gevallen dezelfde is, en dat is de economische factor. Dat wil zeggen dat in alle bovengenoemde voorbeelden biologisch ouderschap of het hebben van een vaste seksuele partner van weinig betekenis is voor een huwelijk, dat het de mensen vooral om gelijkheid van stand, afstamming, eigendomsrechten en erfrechten ging. Het is een manier om bezit en status op de juiste manier door te geven en vast te houden. Welke vorm het huwelijk krijgt hangt af van de politieke structuur van de maatschappij in kwestie. Deze waarneming heeft er toe geleid dat bepaalde geleerden economische factoren als de oorsprong en ‘werkelijke’ grondslag van het huwelijk gingen zien. Het bekendste voorbeeld van deze zienswijze is misschien wel Der Ursprung der Familie, des Privateigentums und des Staates, een onderzoek van Engels, dat rond 1880 werd gepubliceerd.

Maar hoewel economische factoren ongetwijfeld van grote betekenis zijn geweest voor de ontwikkeling van huwelijk en gezin, zij verklaren niet alles. Bijvoorbeeld, als er alleen economische belangen in het spel waren geweest, dan zou men overal ter wereld al lang het huwelijk tussen seksegenoten hebben gekend. Huwelijkspartners zijn echter vrijwel altijd van verschillend geslacht geweest. Bovendien is er nog iets anders: hoewel een huwelijk meestal een taakverdeling tussen man en vrouw met zich meebrengt, valt van tevoren nooit met zekerheid te zeggen hoe die verdeling in de praktijk uit zal vallen. Wat in de ene samenleving ‘mannenwerk’ is, is in de andere samenleving ‘vrouwenwerk’, en omgekeerd. Het is niet overal zo dat de echtgenote en moeder haar leven lang voor het huishouden en de kinderen zorgt, of dat de echtgenoot en vader buitenshuis de kost verdient. Door antropologen zijn culturen ontdekt waarin deze rollen omgekeerd waren.

Wij moeten dus verder zoeken naar een verklaring, en moderne onderzoekers hebben daarom voorgesteld dat hiervoor niet uitsluitend de relatie tussen man en vrouw of die tussen ouders en kinderen moet worden bekeken. Aan het huwelijk schijnt meer vast te zitten. Het ziet er inderdaad naar uit dat dit soort beperkte individuele aspecten niet erg belangrijk zijn. De Franse antropoloog Lévi-Strauss citeert bijvoorbeeld een interessante vingerwijzing, ons verstrekt door bewoners van Nieuw-Guinea in hun gezegde: ‘het doel van trouwen is niet zozeer datje een vrouw krijgt, maar dat je zwagers bemachtigt’. Lévi-Strauss noemt man en vrouw dan ook pionnen in een groot maatschappelijk schaakspel dat door de overige leden van de wederzijdse familie wordt gespeeld. Die mensen gebruiken het huwelijk als een manier om over en weer schoonfamilie te krijgen. Dat betekent dat wij eigenlijk te maken hebben met een tegenstelling: huwelijken maken weliswaar families, maar families maken ook huwelijken, om tot onderlinge betrekkingen te kunnen komen. Zonder die zich steeds verder vertakkende betrekkingen is het onmogelijk dat er beschaving ontstaat. Maatschappelijke vooruitgang zou onmogelijk zijn geweest als mensen niet een manier hadden gevonden om zich stelselmatig aan mensen buiten de directe kring van verwanten te kunnen binden. Die manier vonden zij gelukkig door het incest-taboe in het leven te roepen, waardoor iedereen gedwongen werd om buiten de eigen familie te trouwen. Families sloten zich dus bij elkaar aan en vormden grotere groepen, en de instandhouding van de menselijke soort was verzekerd. (Zie voor verdere bijzonderheden: La Familie, Lévi-Strauss. Dit essay is onder meer in een Engelse vertaling opgenomen in Man, Culture and Society, een boek samengesteld door H.L. Shapiro, New York, 1956).

Lévi-Strauss’ verklaring van het incest-taboe wordt niet zonder meer door iedereen aanvaard. Minder omstreden is zijn conclusie aangaande de plaats van het gezin in de samenleving: het kleine, uit ouders en kinderen bestaande gezin is niet de natuurlijke, elementaire component, of de hoeksteen, van de samenleving, zoals zo vaak wordt aangenomen. In feite is een maatschappij niet opgebouwd uit gezinnen, zo min als uit individuen. Het oude model van een maatschappij, staat of natie die door mensen of groepen mensen wordt gevormd, is fout. Maatschappijen, staten of naties bestaan niet uit mensen, maar uit relaties; en die relaties zijn niet begrijpelijk te maken door een gewone optelsom. Wat het gezin betreft, de relatie tussen de leden van een gezin en de rest van de maatschappij is duidelijk verre van statisch. Een gezin is iets noodzakelijks, maar het is niet bedoeld als iets blijvends. Integendeel, de samenleving dankt haar voortbestaan juist aan het feit dat er voortdurend gezinnen worden gevormd, opgebroken en door huwelijken opnieuw worden gevormd. Volwassenen leven met kinderen in een tijdelijk gezinsverband om ze later in een huwelijk weg te kunnen geven, zodat zij hun eigen tijdelijke gezin kunnen beginnen, enzovoort. Elk huwelijk houdt dus in dat zowel de familie van de bruidegom als de familie van de bruid uiteenvalt en smeedt tegelijkertijd een band tussen man en vrouw, die gezamenlijk een derde, eigen gezin beginnen. Waar het bij de hele onderneming echter om gaat is de continue overdracht, hergroepering en uitwisseling van sociale verbintenissen. Of zoals Lévi-Strauss - de bijbel citerend - het samenvat: ‘Gij zult uw vader en moeder verlaten, vormt de grondslag voor het vormen en functioneren van iedere samenleving.’

Het is interessant om te zien hoeveel denkers vroeger en nu hebben gewild dat deze ‘grondslag’ veel strenger werd gehanteerd dan Lévi-Strauss aangeeft. Dat wil zeggen, de hele geschiedenis door zijn er utopistische filosofen geweest, van Plato tot K’ang Yu-Wei, die de totale afschaffing van huwelijk en gezin hebben bepleit. Kinderen moesten direct na hun geboorte bij hun vader en moeder worden weggehaald. In zijn werk Politeia beveelt Plato bijvoorbeeld aan om er gezamenlijk een aantal vrouwen en kinderen op na te houden, zodat ‘geen ouder zijn eigen kind zou kennen, noch het kind zijn eigen vader.’ Een gezinsband zou op die manier worden omgezet in een band tussen een hele gemeenschap. In zijn Boek van de Grote Gelijkheid (1935) raadt K’ang Yu-Wei aan om kinderen in openbare instellingen groot te brengen, omdat het gezin een obstakel zou zijn op weg naar de ‘vervolmaking van de menselijke natuur’. Een aantal kerkelijke leiders heeft een soortgelijk geluid laten horen. Het is gewoon opvallend hoe vaak de plannen van mensen die geprobeerd hebben de mensheid te redden of te verbeteren, gedwarsboomd zijn door huwelijksbanden en onderlinge familietrouw. In de bijbel staat te lezen dat ook Jezus nogal onverschillig stond tegenover huwelijk en gezin als sociale instellingen. Hij bezat geen eigen woning, leidde een zwervend bestaan, bleef ongetrouwd, verliet zijn ouders en liet zich later nog maar weinig aan hen gelegen liggen (Mattheus 12:46-50). Toen een paar mannen zich bij hem wilden aansluiten, moesten zij hun families in de steek laten om zich helemaal aan hun taak te kunnen wijden. Een van hen kreeg van Jezus zelfs het bevel geen tijd te verspillen aan de begrafenis van zijn vader, maar ‘heen te gaan en het koninkrijk Gods te verkondigen’ (Lucas 9:59-60). De meeste eerste christenen hadden het dan ook zelden of nooit over familierelaties en gezinsleven. Begrippen als een hecht ‘christelijk gezin’ en het idyllische beeld van de ‘heilige familie’ in Nazareth zijn dan ook dingen van later datum.

Er is natuurlijk geen twijfel mogelijk dat mensen vanuit het eigen gezin onderdrukt kunnen worden, dat hun ambities gedwarsboomd, hun initiatieven in de kiem gesmoord, de ontwikkeling van hun persoonlijkheid belemmerd en hun goede bedoelingen gesaboteerd kunnen worden. Familie kan soms regelrecht vernietigend zijn. Ook is duidelijk dat bepaalde traditionele familiesystemen ongelijkheid bevorderen en in stand houden. De familie is een zeer conservatieve instelling, die de heersende maatschappelijke orde doorgaans steunt, hoe die ook is. Revolutionairen, hervormers en dromers van een nieuwe maatschappij moeten er dan ook doorgaans niets van hebben. Familie staat plotselinge sociale veranderingen, ook al zijn die goed bedoeld, meestal in de weg.

Daar staat tegenover dat iedere maatschappelijke verandering van betekenis vroeg of laat ook van invloed is op het gezin. Dat blijkt op dit moment uit de veel besproken ‘crisis’ waarin huwelijk en gezin zich in onze samenleving bevinden. Wij horen nu vaak beweren dat het de technische en politieke ontwikkelingen van de laatste jaren zijn geweest die tot het ‘uiteenvallen’ van het gezin hebben geleid, en dat door dat uiteenvallen van het gezin uiteindelijk ook de maatschappij uiteen zal gaan vallen. Maar deze sombere voorspellingen hoeven niet per se werkelijkheid te worden en kunnen zelfs op onjuiste ideeën blijken te berusten. Want, zoals gezegd, de relatie tussen gezin en maatschappij is niet statisch, maar is er een van dynamische spanning in een evenwichtstoestand die constant aan de veranderde omstandigheden wordt aangepast. Wij bevinden ons momenteel misschien gewoon in een fase waarin de eisen van gezin en maatschappij opnieuw met elkaar in evenwicht moeten zien te komen.

Dit soort zaken, maar ook andere kwesties, worden uitvoeriger besproken in de nu volgende tekst. Huwelijk en gezin worden voor de duidelijkheid in aparte paragrafen besproken. In beide paragrafen wordt echter aandacht besteed aan historische en transculturele aspecten, als ook aan mogelijkheden voor de toekomst.

[Sex Atlas] [Inhoud] [Wrd. voor. - bewerkers] [Inleiding] [I - Het mensel. lichaam] [II - Seksueel gedrag] [III - Seks. en maatsch.] [De sociale rol] [Aangepast - afwijkend] [Huwelijk en gezin] [De onderdrukten] [De 'seksuele revolutie'] [Seksueel slang] [Instanties en groepen] [Literatuurlijst]