|
Inleiding
Dit boek geeft een beknopt én kritisch beeld van wat op het moment over seksualiteit bekend is. Het is geschreven voor lezers van alle leeftijden die zich voor de menselijke seksualiteit interesseren en die meer willen weten over de historische ontwikkeling en de maatschappelijke gevolgen ervan.
Natuurlijk kan nauwelijks worden beweerd dat er over dit onderwerp nog niet genoeg in druk is verschenen. De lijst van wat er op dit gebied is gepubliceerd lijkt nu al eindeloos lang, en hij groeit nog steeds. Er worden momenteel zoveel onderzoeken, overzichtsartikelen, rapporten, handleidingen, handboeken, tijdschriften, bulletins en tijdschriftartikelen aan alle mogelijke facetten van ‘sex’ gewijd, dat alleen enkele specialisten die de hele dag met dit onderwerp bezig zijn misschien nog alles kunnen bijhouden. Maar ook dan nog kunnen ze beter een meer gespecialiseerd vakgebied kiezen. De meesten van hen leggen zich dan ook inderdaad toe op een bepaalde tak van wetenschappelijk onderzoek, bijvoorbeeld op de anatomie van de geslachtsorganen, de fysiologie van seksuele reacties, de voortplanting en anticonceptie, sextherapie, seksuele voorlichting, problemen op het gebied van de genderidentiteit, het man-zijn gevoel of vrouw-zijn gevoel, seksuele minderheden, de geschiedenis van seksuele zeden en gewoonten, de zedelijkheidswetgeving, erotische kunst, seksuele ethiek, enz. Dit specialistische onderzoek vindt plaats in een groot aantal landen en wordt door talloze mensen gedaan. Die mensen werken vanuit uiteenlopende opvattingen en ook hun doelstellingen en werkwijzen lopen lang niet altijd parallel. De resultaten zijn dan ook dikwijls dubieus of in strijd met elkaar en verwarrend. Verder worden ze doorlopend herzien. Voor veel gewone mensen is het daarom nog even moeilijk als vroeger om op de hoogte te zijn en een standpunt te kiezen waar men in zijn eigen leven iets aan heeft. Tenslotte ontstaat misschien zelfs het idee dat men steeds minder van sex weet naarmate men er meer over leest.
Maar we moeten niet de moed verliezen en het onderwerp niet volledig aan de ‘deskundigen’ overlaten. Het mag dan zijn dat we de menselijke seksualiteit nog lang niet volledig begrijpen, toch zijn er wat fundamentele inzichten waaraan door niemand meer wordt getwijfeld en die het waard zijn om door een zo groot mogelijk publiek te worden gekend. Met name in de Verenigde Staten heeft recent wetenschappelijk onderzoek er toe geleid dat er bij vakmensen over veel onderwerpen die vroeger niet duidelijk waren, die ter discussie stonden, een zekere mate van overeenstemming is ontstaan. Dit komt nu al tot uitdrukking in enkele moderne leerboeken, universitaire cursussen en sommige televisieprogramma’s. Met andere woorden, hoewel de seksuologen het in veel opzichten nog niet met elkaar eens zijn, kan toch op dit moment een eerste totaalbeeld worden gegeven, ook al is dat beeld nog vrij beperkt.
Dat is dan ook wat de Sexatlas wil doen. Nieuwe ideeën of sensationele vondsten komen er niet in voor. Het is niet de bedoeling aanstoot te geven, een radicaal standpunt in te nemen of op een andere manier te shockeren. Met opzet wordt geen enkel eigen onderzoek gebracht. In plaats daarvan wordt alleen herhaald wat al vele malen door de topmensen onder de geleerden en wetenschappers van tegenwoordig is gezegd. Kortom, dit boek is niets meer of minder dan een boek waarin op een eenvoudige manier wetenschappelijke zaken worden beschreven. Het bevat geen nieuwigheden, maar wel wordt alles wat tot nu toe bekend is zo duidelijk, samenhangend en systematisch mogelijk weergegeven.
Dat betekent niet dat de tekst uitsluitend feiten geeft en werkelijk geheel vrij is van waardeoordelen. Integendeel, zelfs iemand die het boek slechts oppervlakkig leest, zal al snel ontdekken dat op veel plaatsen openlijk waardeoordelen worden gegeven, of dat de tekst daar minstens toe neigt. Uiteindelijk houdt wetenschappelijk onderzoek op zichzelf al in dat conventionele ideeën worden aangevallen en dat taboes, indien nodig, worden doorbroken. Nooit heeft een zichzelf respecterende onderzoeker van seksualiteit de schijn willen wekken neutraal te zijn. Mensen die zich met maatschappelijke onderwerpen bezighouden nemen onvermijdelijk een bepaald moreel standpunt in; en iedereen weet dat sex een bron van ernstige conflicten kan zijn en dat vaak ook is. Voor zover seksuologisch onderzoek dan ook met zulke conflicten te maken had, heeft men altijd partij moeten kiezen en een bepaalde maatschappelijke verandering moeten bepleiten. Van Havelock Ellis en Freud tot Kinsey en Masters & Johnson, niet één onderzoeker van seksualiteit is er ooit voor teruggeschrokken vernieuwingvan seksuele normen en opvattingen te vragen. Iedere beschrijving van hun werk waarin dit aspect niet tot uitdrukking komt, is onvolledig. Toch is de Sexatlas er evenmin op uit de stokpaardjes en meningen te beschrijven van iedere wetenschapper die zich ooit met seksuele problematiek heeft beziggehouden. De tekst is zelfs nogal selectief en vele zaken komen er niet in voor. De meeste aandacht gaat uit naar moderne inzichten die in brede kring zijn geaccepteerd; aan geschillen die al jarenlang bestaan maar die nooit iets opgeleverd blijken te hebben, wordt geen aandacht besteed. Verder wordt, waar mogelijk, bekeken welke ideeën aan oud en recent onderzoek ten grondslag hebben gelegen, en bovendien wordt geprobeerd om de vaktaal zo eenvoudig mogelijk weer te geven. Zo zijn in veel gevallen de theorieën, stellingen, beweringen en conclusies van een schrijver anders verwoord. Waar het jargon of de vreemde uitdrukking is blijven staan wordt tussen haakjes een korte omschrijving gegeven.
Er is vooral ook gestreefd naar overzichtelijkheid, dat wil zeggen dat de verschillende stukjes informatie bijeen zijn gevoegd en de lezer alles wat hij over een bepaald onderwerp wil weten, krijgt aangeboden in een praktische vorm. Sommige belangrijke punten komen in de Sexatlas dan ook steeds opnieuw aan de orde, en personen uit de geschiedenis en jaartallen worden bij herhaling genoemd. Om dezelfde reden wordt in verschillende hoofdstukken ook steeds naar dezelfde klassieke auteurs en zelfs naar dezelfde boeken verwezen.
De tekst zelf gaat ervan uit dat de lezer nog helemaal niets weet; we beginnen bij het begin en bouwen het geheel geleidelijk op, waarbij alle nog niet eerder gegeven informatie eerst wordt uitgelegd. Het boek kan dan ook het best van begin tot eind worden doorgelezen. Ook docenten en studenten die dit werk als studieboek gebruiken, doen er goed aan zich aan de gegeven volgorde te houden. Maar omdat de afzonderlijke delen, de hoofdstukken, paragrafen en alinea’s zo stevig in het grotere geheel verankerd liggen, kunnen ze ook afzonderlijk worden bestudeerd. Door de vele verwijzingen en de hele wijze waarop het boek is samengesteld, is de bijbehorende tekst snel te vinden, en daarom is de kans dat men zich in niet ter zake doende details zal verliezen vrij gering. Het totaalbeeld blijft altijd duidelijk. Eveneens omwille van de duidelijkheid, hebben overeenkomstige paragrafen (bijvoorbeeld over de mannelijke en vrouwelijke anatomie, of over heteroseksuele en homoseksuele sex) dezelfde basisstructuur en is - voor zover mogelijk - zelfs het woordgebruik gelijk. Ook hierdoor is een zekere mate van herhaling ontstaan; dit heeft echter het voordeel dat duidelijk wordt dat er overeenkomsten zijn, die anders misschien niet opgevallen zouden zijn.
Er is een praktische reden voor het feit dat steeds eerst de man besproken wordt en dan de vrouw. Zuiver biologisch gezien zou het misschien beter zijn om met de vrouwelijke sekse te beginnen, maar wanneer het om problemen als anticonceptie, onvruchtbaarheid en seksuele afwijkingen gaat, is het handiger om met de man te beginnen en niet te doen wat op dit moment het gebruikelijkst is.
Tenslotte nog iets over de illustraties: iedereen kent zo langzamerhand wel de rijk geïllustreerde ‘koffie- tafelboeken’ over tal van onderwerpen - over zeeschelpen, gietijzeren hekken, oorlogen, diverse soorten huiskatten, enzovoort; maar in boeken over menselijke seksualiteit kwamen foto’s tot nu toe weinig voor. In leerboeken over sex werden doorgaans getekende plaatjes over de anatomie gebruikt en verder grafieken, kaarten en tabellen, een enkele maal ook afbeeldingen van kunstwerken. Haast nooit foto’s van mensen en menselijk seksueel gedrag. Zulke foto’s werden vrijwel alleen in pornografische boeken en tijdschriften aangetroffen. Het gevolg is dat bij veel lezers het idee is ontstaan dat sex iets is waar men zich voor moet schamen.
Op dit moment lijkt de tijd echter rijp om met dit onderwerp volledig in de openbaarheid te komen en voor eens en voor altijd met preutsheid af te rekenen. De Sexatlas doet daarom alsof angsten en remmingen niet bestaan en behandelt de menselijke seksualiteit als ieder ander onderwerp: waar de tekst met illustraties kan worden verduidelijkt wordt dat gedaan.
Tegelijkertijd wordt ervan uitgegaan dat ons begrip niet tot de techniek alleen beperkt mag blijven. De lezer krijgt ook de kans zijn opvattingen over seksualiteit in het algemeen te toetsen (en misschien te veranderen). Voor sommige mensen is het feit dat ze hun opvattingen over seksualiteit kunnen herzien misschien wel het grootste pluspunt van dit boek. In ieder geval hopen we dat door de tekst zowel als door de illustraties veel mensen een andere kijk krijgen op hun seksuele mogelijkheden, en tegelijk ook verdraagzamer worden ten opzichte van anderen. Met goede informatie is veel misère op seksueel gebied te verlichten, of zelfs uit de wereld te helpen.
Dit boek is, zoals in feite al dit soort handboeken, een verkorte weergave van werk dat door anderen is gedaan. Ik zeg hierbij dan ook graag dank aan de geleerden en wetenschapsmensen die mij met hun boeken bij mijn werk tot steun zijn geweest. Het is hun wetenschappelijk onderzoek, niet het mijne, dat in wezen de achtergrond vormt van de hierna volgende tekst. Mijn voornaamste bronnen zijn geweest: de bekende geschriften van Alfred Kinsey en zijn medewerkers, van Clellan Ford en Frank Beach, Lester Kirkendall, John Money, en van William Masters en Virginia Johnson. Bovendien heb ik gebruik gemaakt van het tot nu toe niet in het Amerikaans vertaalde werk van mensen als Jos van Ussel (Geschiedenis van het Seksuele Probleem, Meppel, Boom, 1968) en Annemarie en Werner Leibbrand (Formen des Eros, I en II, Freiburg Br./München, 1973). Natuurlijk worden zij, en de vele anderen aan wie ik dank verschuldigd ben, ook meer dan eens in de tekst zelf en in de literatuurlijst genoemd.
Verder waardeer ik in hoge mate het werk en geduld van Dr. Laird Sutton, die de meeste foto’s voor dit boek maakte, en dank ik Salli Rasberry en Dr. Phyllis Lyon voor hun kritische opmerkingen en hun hulp bij mijn poging om de tekst zo min mogelijk mannelijk chauvinistisch te laten zijn. Mocht ik hier toch niet volledig in zijn geslaagd, dan is dat zeker niet hun schuld. En tenslotte dank ik Drs. Eberhard en Phyllis Kronhausen voor het feit dat zij mij toestemming gaven om materiaal uit hun beroemde erotische kunstverzameling te gebruiken.
Erwin J. Haeberle
|