De mannelijke geslachtsorganen

De mannelijke geslachtsorganen

Al sinds mensenheugenis heeft men de geslachtsorganen van de mens beschouwd als speciale delen van het lichaam, als wezenlijk anders dan de andere delen. Sommige volkeren uit de oudheid vereerden ze en kenden ze een magische kracht toe. In onze eigen cultuur zijn ze juist heel lang beschouwd ajs iets waarvoor men zich schaamde. Er zijn zelfs tijden geweest dat de geslachtsorganen zo schandelijk en vies werden gevonden dat ze bijna niet genoemd mochten worden. Tenslotte werd het al on fatsoenlijk om er zelfs maar aan te denken. Kort- er leek een soort samenzwering te zijn waarbij 'edereen deed of de geslachtsorganen niet bestonden.

Hoewel de meeste mensen tegenwoordig niet meer zo extreem reageren, zijn er ook nu nog velen die et niet prettig vinden om openlijk over dit onderwerp te spreken. Bovendien moeten we toegeven . t we, vreemd genoeg, met onze gewone taal niet uitkomen als er iets op seksueel gebied moet worden besproken. De meeste woorden op dit geled dienen meer om onze morele opvattingen dan 0rn wetenschappelijke waarnemingen weer te ge- ven. Zuiver beschrijvende, nauwkeurige termen zijnzeldzaam. In de meeste medischeen professionele handboeken worden de geslachtsdelen aangeduid met het woord genitaliën (Latijn genitalia) of ‘voortplantingsorganen’. Bij dit woord ligt de nadruk op de eventuele kind-voortbrengende, scheppende functie van de geslachtsorganen en wordt de pleziergevende, erotische functie niet tot uitdrukking gebracht. Zo’n eenzijdige terminologie kan tot eenzijdig interpreteren leiden. Bepaalde mensen kunnen er door gaan vergeten dat voortplanting en sex bij mensen totaal gescheiden zaken kunnen zijn. Meestal worden de zogenaamde voortplantingsorganen helemaal niet voor het verwekken van een kind gebruikt, maar functioneren ze uitsluitend als organen voor seksueel plezier. Dit is al duidelijk bij kinderen - die kunnen een orgasme hebben velejaren voordat ze zelf kinderen kunnen krijgen of verwekken. Trouwens, het hele menselijke ras heeft de voortplantingsfunctie van de geslachtsorganen pas vrij laat ontdekt. Er zijn natuurvolkeren geweest die van de voortplanting niets begrepen, maar die duidelijk genoegen beleefden aan hun seksuele contacten.

Het woord geslachtsdelen geeft aan dat het de lichaamsdelen zijn die iemands geslacht bepalen. Ze vormen het grootste lichamelijke verschil tussen de seksen. Daarom worden ze ook wel de primaire geslachtskenmerken genoemd. De geslachtsdelen zijn echter ook van betekenis voor onze seksuele respons. Sommige mensen denken zelfs dat het de enige lichaamsdelen zijn die hiermee te maken hebben, maar dat is niet zo. De seksuele respons van de mens beperkt zich niet tot enkele lichaamsdelen - het is een respons van het hele lichaam. Ook de mond en de huid bijvoorbeeld brengen seksuele prikkels over en ontvangen ze.

Er zijn mensen die de gewone medische termen te technisch, te openlijk vinden en die het liever eufemistisch over ‘schaamdelen’ hebben. Dit woord geeft aan dat men liever niet over de geslachtsdelen praat, dat men ze verborgen wil houden. Zo’n instelling houdt echter een waardeoordeel in dat lang niet altijd en overal heeft gegolden. Er zijn culturen geweest waarin men zich voor deze zogenaamde schaamdelen allerminst schaamde en waarin tempel, theaters en andere openbare gebouwen versierd waren met enorme afbeeldingen van mannelijke en vrouwelijke geslachtsdelen. En verder werd in veel samenlevingen naaktheid in het openbaar niet alleen gepropageerd, maar maaktemen de geslachtsdelen zelfs extra opvallend door ze prachtig te versieren.

Veel jonge mensen van tegenwoordig hebben weinig of geen behoefte aan preutsheid. Meestal vinden ze niets van het menselijk lichaam vies of angstwekkend. Ze zijn alleen maar nieuwsgierig. Voor hen is sex gewoon een onderdeel van het leven dat ze óók willen leren kennen. Vooral in de puberteit, als ze zien hoe hun eigen lichaam geslachtsrijp wordt, voelen ze zich van hun lichaam vervreemd. Om weer met zichzelf vertrouwd te raken vragen ze om objectieve informatie. Als ze dergelijke informatie gewoon krijgen, raken de geslachtsorganen meestal veel van hun vroegere geheimzinnigheid en bekoring kwijt. Een realistisch begrip van de anatomie van de eigen geslachtsorganen draagt ertoe bij dat de mensen een zo gezond en produktief mogelijk leven leiden.

De volgende bladzijden bevatten een uitgebreide beschrijving van de mannelijke geslachtsorganen, om te beginnen van de organen die aan de buitenkant van het lichaam zichtbaar zijn. Aanvankelijk z,jn jonge mensen vooral in deze uitwendige geslachtsorganen geïnteresseerd. Maar voor een volledig begrip van hun functie moet men ook de mwendige geslachtsorganen kennen; en dat is iets waar veel mensen nooit aan toekomen.

De uitwendige geslachtsorganen

De mannelijke uitwendige geslachtsorganen zijn de penis en het scrotum (balzak). De testikels (zaadballen) en wat daarbij hoort in het scrotum, worden meestal tot de inwendige geslachtsorganen gerekend, ook al bevinden ze zich buiten de buikholte.

DE MANNELIJKE GESLACHTSORGANEN
1.    Penis
2.    Corpus cavernosum (één van een paar)
3.    Corpus spongiosum (2 en 3 samen: de zwellichamen)
4.    Voorhuid
5.    Glans (eikel)
6.    Urethraal-opening
7.    Scrotum (balzak)
8.    Testikel (zaadbal: één van een paar)
9.    Epididymis (bijbal: één van een paar)
10.    Vas deferens(zaadstreng: één van een paar)
11.    Zaadblaasje (één van een paar)
12.    Blaas
13.    Prostaat
14.    Urethra (urinebuis)
15.     Bulbourethrale klier (klier van Cowper: één van een paar)

De penis

De penis (Latijn: staart) is een cylindervormig lichaamsdeel dat weefsel bevat dat kan opzwellen. Over de gehele lengte van de penis lopen namelijk drie langgerekte sponsachtige structuren - twee ervan lopen bovenin naast elkaar (de twee corporacavernosa) en de derde loopt aan de onderkant (het corpus spongiosum). Dit corpus spongiosumbevat de urethra (de buis waardoor urine en zaad worden geloosd). Grote vaten kunnen deze sponsachtigeweefsels snel met bloed vullen, zodat ze stijf worden. Als gevolg hiervan komt de penis overeind, in erectie. Omgekeerd geldt dat de erectie weer verdwijnt als het bloed uit het sponsachtig weefsel verdwijnt. Erecties zijn meestal een gevolg van seksuele opwinding, maar kunnen ook een andere oorzaak hebben. (Zie voor details ‘De mannelijke seksuele respons’).

Tijdens een erectie wordt de penis groter. Dat is mogelijk omdat de huid er omheen erg ruim en rekbaar is. Aan het uiteinde van de penis vormt een deel van deze huid een losse plooi die voorhuid (praeputium) wordt genoemd. Deze voorhuid bedekt het topje of kopje van de penis dat glans (Latijn: eikel) heet. Bij een erectie komt deze glans van onder de voorhuid tevoorschijn en wordt volledig zichtbaar. Meestal is de glans iets dikker dan de penis zelf, en de vorm lijkt inderdaad op die van een eikel. Eigenlijk is de glans het verlengde van het corpus spongiosum en bevat de uitwendige opening van de urethra. Omdat het gladde huidoppervlak met ontelbaar veel zenuwuiteinden overdekt is, is de glans zeer gevoelig, vooral rond de rand. Daarom is hij voor de man ook een belangrijke bron van seksueel genot.

De onderkant van de glans is bevestigd aan de voorhuid met een dun stukje weefsel dat toompje (frenulum) heet. Achter de rand van de glans en onder de voorhuid bevinden zich klieren die een kaasachtige substantie, smegma, afscheiden. Wanneer de voorhuid nauw is kan dit smegma zich gaan ophopen en gaan irriteren. Onderdeel van een goede lichaamsverzorging is dan ook het dagelijks wassen van de glans en het wegwassen van het smegma. Hiervoor moet de voorhuid even worden weggeschoven.

Een te nauwe voorhuid (fimosis) is een van de redenen voor een zeer veel voorkomende operatie: het besnijden. Bij deze operatie wordt de voorhuid chirurgisch verwijderd. Bij joden en mohammedanen heeft deze operatie ook religieuze betekenis en is het een eeuwenoude traditie. Maar tegenwoordig heeft het besnijden ingang gevonden in bredere kring. In Amerika is het vanzelfsprekend dat vrijwel alle jongens direct na de geboorte worden besneden, ongeacht hun geloof. Besnijden heeft geen enkele invloed op de seksuele prestaties van mannen.

Gemiddeld is de penis van een volwassen man in slappe toestand tussen 7,5 en 10 cm en in erectie tussen 12,5 en 17,5 cm lang. De lengte kan echter van man tot man sterk verschillen. Het is een mythe dat de grootte van de penis iets te maken zou hebben met lichaamsbouw, huidskleur of seksuele bekwaamheid. Een kleine man kan een grotere penis hebben dan een lange man (en omgekeerd), een blanke man kan een grotere penis hebben dan een zwarte man (en omgekeerd), en een man met een kleine penis kan meer orgasmes hebben dan een man met een grote penis (en omgekeerd). Bovendien kunnen penissen van zeer verschillende lengte in slappe toestand, in erectie even groot zijn. Om niet helemaal duidelijke redenen, schijnen veel mannen in onze cultuur zich over de grootte van hun penis bezorgd te maken. Die bezorgdheid is echter volledig overbodig. Zelfs een penis die in erectie betrekkelijk klein is, voldoet net zo goed als een penis die groter is. De vagina past zich aan iedere penis aan, ongeacht de grootte; en aangezien de vaginawand slechts weinig zenuwuiteinden bevat, hangt het zowel van de stevigheid van de spieren van een vrouw rondom de vaginaholte als van een aantal psychologische factoren af, wat ze voelt. (Zie voor details ‘De vrouwelijke seksuele respons’). Voor gevoel in het rectum bij anaal geslachtsverkeer geldt hetzelfde. Achter de anale sluitspieren is er vrijwel geen gevoel. (Dit is trouwens ook de reden waarom sommige mensen die een lang, hard voorwerp in hun rectum steken, zich zonder het te merken ernstig letsel kunnen toebrengen).


Het scrotum

Het scrotum of de balzak is een huidzak die de testikels bevat en die aan de basis van de penis tussen de dijen hangt. De scrotumhuid is vrij donker van kleur en bevat veel zweetklieren. Het scrotum bestaat van binnen uit twee compartimenten; in elk compartiment bevindt zich een testikel (zaadbal) en de bijbehorende zaadstreng, die uitloopt in de buikholte. Deze zaadstreng is gedeeltelijk een dun buisje waar het zaad doorheen gaat - het vas deferens.Het is dit gedeelte van de zaadstreng dat bij een vasectomie wordt doorgeknipt. (Zie voor details ‘Anticonceptie’). De zaadstreng bevat ook bloedvaten, zenuwen en spieren. Op bepaalde prikkels, met name kou, reageren deze spieren door samen te trekken en de testikel dichter tegen de buik aan te halen. Tegelijkertijd trekt ook de huid van het scrotum samen en wordt daardoor dik en gerimpeld. Gewoonlijk hangt het scrotum echter los en lijkt de huid dun en glad. Het scrotum werkt in zeker opzicht als een thermostaat, die de temperatuur bij de continue zaadproduktie in de testikels zo gelijkmatig mogelijk probeert te houden. Deze temperatuur moet iets lager zijn dan die in de rest van het lichaam.

De inwendige geslachtsorganen

De mannelijke inwendige geslachtsorganen zijn de testikels, die hormonen en zaad produceren, een buizenstelsel voor transport en opslag van het zaad, en nog wat andere weefselstructuren, die vocht afscheiden dat een bestanddeel wordt van het zaadvocht dat uiteindelijk geloosd wordt.

De testikels

De testikels (de mannelijke kiemklieren of gona- den, de zaadballen) worden in de buikholte gevormd tijdens de embryonale ontwikkeling. Ge- woonlijk zakken ze vóór de geboorte uit de buik in het scrotum. Bij de volwassen man zijn de testikels twee eivormige organen van ongeveer 2'A cm lengte, die in twee gescheiden ruimten in het scrotum buiten de buikholte hangen. Beide testikels zijn ongeveer even groot, maar de linker hangt meestal Wat lager en kan daarom wat groter lijken.

De testikels hebben twee functies:

-  Ze maken zaad, dat via het genitaalbuis-stelsel kan worden geloosd;

- Ze maken hormonen, die direct in de bloedstroom worden afgescheiden.

Dezaadproduktie

Een testikel is opgebouwd uit honderden kleine compartimentjes die stevig in elkaar gedraaide Ulsjes bevatten, niet veel dikker dan een haar van een niens. Binnen deze buisjes (die zaadbuisjes borden genoemd) speelt zich de zaadproduktie af.

Dit   Proces begint wanneer de jongen in de puber- eit komt en gaat de rest van zijn leven ononderbroken door. De zaadproduktie verloopt in drie fasen:

•     De eerste fase begint in de cellen die dicht bij de buitenkant van het buisje gelegen zijn. Deze cellen gorden spermatogonia genoemd en bevatten, net als alle andere lichaamscellen 46 (23 paar) chromosomen, waaronder een X-chromosoom en een Y- chromosoom. Door celdeling vormt één zo’n spermatogonium twee nieuwe, gelijke dochtercellen. Een van de twee neemt de plaats in van de oorspronkelijke moedercel, terwijl de andere zich naar het centrum van het buisje verplaatst. Deze laatste cel heet nu primaire spermatocyt.

1.   De primaire spermatocyt verdubbelt zich niet als alle andere lichaamscellen, maar deelt zich op een heel aparte manier: hij wordt als het ware gekliefd en geeft daarbij 22 chromosomen plus een X-chromosoom aan de ene, en 22 chromosomen plus een Y-chromosoom aan de andere van de twee cellen. Deze nieuw ontstane cellen worden secundaire spermatocyten genoemd, en elk bevat slechts de helft van het aantal chromosomen (23) van andere lichaamscellen.

2.     De twee secundaire spermatocyten gaan nog dichter naar het centrum van het buisje dan de primaire spermatocyt en elk deelt zich verder op de gebruikelijke wijze, dat wil zeggen verdubbelt zich tot twee precies gelijke cellen, met hetzelfde aantal chromosomen. De vier nieuw ontstane cellen heten spermatiden. Deze spermatiden nu veranderen van vorm, krijgen een staart, en groeien uit tot volgroeide zaadcellen, de spermatozoën. Dit gehele proces, dat wil zeggen de drie ontwikkelingsfasen bij elkaar, duurt ongeveer 64 dagen. Uit hun ontstaanswijze en ontwikkeling volgt dat er twee soorten spermatozoën zijn: een met een X-chromosoom (en 22 andere chromosomen), en een met een Y-chromosoom (en 22 andere chromosomen). Bij bevruchting door een X-chromosoom dragende zaadcel ontstaat er een meisje; bij bevruchting door een Y-chromosoom dragende zaadcel ontstaat er een jongen. (Zie voor details ‘De bevruchting’).

De hormoonproduktie

Elders in een paragraaf is al gezegd dat de mannelijke en vrouwelijke gonaden (testikels en ovaria) ook bepaalde hormonen maken. Deze kiemklier- hormonen zijn in de tijd dat ze ontdekt werden onderverdeeld in mannelijke hormonen (androgenen) en vrouwelijke hormonen (oestrogenen). Deze termen zijn echter misleidend, omdat in elk mannelijk en vrouwelijk lichaam zowel ‘mannelijke’ als ‘vrouwelijke’ hormonen worden aangetroffen. Er is slechts enig verschil in de hoeveelheden van deze hormonen. Vóór de puberteit zijn bij jongens en meisjes de spiegels voor androgene en oestrogene stoffen in het bloed bijna gelijk. Maar in het begin van de puberteit verandert dat. Bij een jongen wordt het androgeen gehalte iets hoger dan het oestrogeen gehalte, en bij een meisje wordt het oestrogeen gehalte veel hoger dan het androgeen gehalte. Door deze verschuivingen komen de secundaire geslachtskenmerken tot ontwikkeling. Over de rol van hormonen in het menselijk lichaam valt nog heel wat te onderzoeken. Niettemin staan een paar fundamentele zaken nu wel vast.

De kiemklierhormonen zijn nodig voor het geslachtsrijp worden van jongeren, maar zijn niet onmisbaar voor de seksuele activiteit van de volwassene. Met andere woorden, in de puberteit hebben jongens zowel als meisjes kiemklierhormonen nodig voor de ontwikkeling van hun seksuele vermogens. Zijn die vermogens echter eenmaal ontwikkeld, dan kunnen ze ook zonder deze hormonen seksueel functioneren. Dit was al lang bekend voor vrouwen, bij wie de gonaden (de eierstokken) na de menopauze niet meer functioneren, terwijl ze hun seksuele reactievermogen behouden. Men is er vaak minder toe geneigd toe te geven dat dit ook voor mannen geldt die hun kiemklierhormonen missen (bijvoorbeeld na castratie). In vele landen is het ook nu nog gebruikelijk om mannen te castreren, omdat men denkt dat ze dan niet meer in staat zullen zijn seksueel te functioneren. Dat is echter niet juist (zie voor details ‘De rol van hormonen’).

HET GENITAALBUIS-STELSEL

De in de testikels geproduceerde zaadcellen worden via een stelsel van genitaalbuisjes naar het punt gebracht waar ze het lichaam gaan verlaten. Deze afvoerbuisjes (achtereenvolgens: bijballen, zaadstrengen en ducti ejaculatorii, van elk twee) lopen van de testikels naar de buikholte, waar ze tenslotte uitmonden in de urethra, een enkelvoudige buis waardoor zowel het sperma als de urine wordt geloosd.

De epididymides

De zaadcellen die in de zaadbuisjes continu worden geproduceerd, worden overgebracht naar een verzamelbuisje dat aan het oppervlak van elk van beide testikels gelegen is. De naam van dit verzamelbuisje is epididymis (meervoud: epididymides) of bijbal en het is ongeveer zes meter lang. Het buisje is echter zeer sterk gedraaid, waardoor het geheel kleiner is dan de testikel waar het vlak tegenaan ligt, vandaar de naam bijbal. Het duurt enkele weken voordat een zaadcel dit verzamelbuisje volledig gepasseerd is. In die tijd begint de cel zich min of meer zelfstandig voort te bewegen.

De vasa deferentia

De zaadcellen die uit het verzamelbuisje komen gaan een kortere, vrij rechte buis binnen die vas deferens (meervoud vasa deferentia) of zaadstreng heet. Deze buis loopt vanuit het scrotum in de richting van de buikholte. Het eerste stuk van de zaadstreng is door de scrotumhuid heen voelbaar. Omdat deze buis gemakkelijk bereikbaar is, kan hij gemakkelijk chirurgisch worden onderbroken. Dat gebeurt bij sterilisatie of vasectomie (zie voor details ‘Anticonceptie’).

Vlak onder de buikholte maken de zaadstrengen (voor elke testikel één) een lange bocht en voeren naar een punt achter de urineblaas, waar ze breder worden en een soort zakje vormen dat ampulla wordt genoemd (meervoud: ampullae). De zaadcellen komen in deze opslagruimten terecht en blijven daar tot het moment van ejaculatie. De ampullae voegen zich bij de buisjes van twee andere, zakvormige organen, de zaadblaasjes, en gezamenlijk vormen deze dan korte, rechte buisjes, die ducti ejaculatorii worden genoemd. Deze ducti ejaculatorii bevinden zich in de prostaat en monden daar uit in de urethra (zie voor details hieronder). Voordat ze in de ducti ejaculatorii terechtkomen, is het vermogen van de zaadcellen om zich zelfstandig voort te bewegen nog niet erg goed ontwikkeld. Ze worden in hoofdzaak verplaatst door de bewegingen van minuscule trilhaartjes op de binnenwand van de buisjes, en door het samentrekken van spiercellen in de wand van de buisjes. Maar bij de ejaculatie gaan ze zich onmiddellijk zeer krachtig voortbewegen. Deze opvallende verandering komt tot stand door vocht uit diverse bronnen, dat bij elkaar het zaadvocht (semen) vormt. Zwemmend in dit vocht komen de zaadcellen tot topprestaties.

De urethra

De urethra is een enkelvoudige buis die van de blaas naar het uiteinde van de penis loopt. (De urethra moet niet worden verward met de ureter, de buis die van de nier naar de blaas loopt). De mannelijke urethra heeft twee belangrijke functies: het lozen van urine en het lozen van zaad. (Door bepaalde sluitspiermechanismen kunnen urine en zaad nooit tegelijkertijd worden geloosd). De urine belandt direct vanuit de blaas in de urethra, het zaad bestaat uit verschillende soorten vocht, die allemaal door speciale openingen in de urethra- wand, in hoofdzaak in de buurt van de prostaat, in de urethra terecht komen.

DE BIJBEHORENDE ORGANEN

Willen de zaadcellen na de ejaculatie in leven blijven dan moeten ze zwemmen in een dikke, voedzame en beschermende vloeistof die zaad (semen) wordt genoemd. Dit zaad bestaat in feite uit verschillende soorten vocht, die op onderscheidene punten in de urethra belanden. De voornaamste soorten vocht worden geproduceerd door de hieronder beschreven organen.

De zaadblaasjes

De zaadblaasjes zijn twee op zakjes gelijkende orgaantjes, die naast de ampullae (de brede uiteinden van de zaadstrengen) achter de blaas en bij de bovenkant van de prostaat liggen. Vroeger dacht men dat de zaadblaasjes uitsluitend dienden als opslagruimte voor de zaadcellen. Maar tegenwoordig zijn de meeste onderzoekers het er over eens dat de hoofdfunctie van de zaadblaasjes het produceren van een vloeistof is die, samen met vocht uit de prostaat, maakt dat de zaadcellen zich met kracht gaan voortbewegen.

De prostaat

De prostaat is stevig en rond, ongeveer zo groot als een kastanje, en ligt direct onder de blaas. Dwars er doorheen lopen de urethra en de twee al eerder beschreven ducti ejaculatorii. De prostaat produceert continu verschillende soorten vocht. Sommige worden met de urine afgevoerd, andere vormen het hoofdbestanddeel van het zaadvocht.

Bij sommige mannen wordt de prostaat op latere leeftijd groter, en gaat druk uitoefenen op het deel van de urethra dat binnen de prostaat ligt - hetgeen het plassen bemoeilijkt. In zulke gevallen kan het nodig zijn de prostaat chirurgisch weg te nemen.

De bulbourethrale klieren (de klieren van Cowper) Onder de prostaat liggen twee kleine kliertjes ter

grootte van een erwt, die bij seksuele opwinding een helder, alkalisch vocht afscheiden in de urethra. Vaak is een kleine druppel van dit vocht aan de penisopening zichtbaar lang voordat er sprake is van de eigenlijke ejaculatie. Het is niet uitgesloten dat deze druppel al wat verdwaalde zaadcellen bevat. (Dit zou een verklaring kunnen zijn voor de zeldzame gevallen van zonder zaadlozing ontstane zwangerschap).

Het zaadvocht dat bij een ejaculatie wordt uitgestoten (gewoonlijk ongeveer een theelepel vol) bestaat uit zaadcellen en vocht uit de bijballen, de zaadblaasjes, de prostaat en de bulbourethrale klieren (de klieren van Cowper). Geen enkel vocht bevat schadelijke stoffen. Mensen die zaad inslikken, per ongeluk of opzettelijk, hoeven niet bang te zijn dat ze daar last van zullen krijgen. Het zaadvocht is gewoonlijk dik en grijswit van kleur. Het is echter ook weleens dun en nogal waterig. De hoeveelheid, consistentie en samenstelling van het zaad hangt af van het aantal malen dat er geëjaculeerd wordt. In de puberteit en de eerste jaren daarna is de zaadvorming maximaal en het dagvolume het grootst. Op latere leeftijd wordt dit anders, het zaad wordt dun en waterig en het dagvolume bedraagt enkele druppels.

[Sex Atlas] [Inhoud] [Wrd. voor. - bewerkers] [Inleiding] [I - Het mensel. lichaam] [Proces v. seks. different.] [Anatom. ontwikkeling] [De rol van hormonen] [Lichaam van de man] [Lichaam van de vrouw] [Mensel. voortplanting] [Enk. licham. problemen] [II - Seksueel gedrag] [III - Seks. en maatsch.] [Literatuurlijst]