De rol van hormonen

De rol van hormonen

Voor een normale lichaamsontwikkeling en een normale vruchtbaarheid moeten bepaalde klieren in het lichaam van mannen en vrouwen goed functioneren. Het wetenschappelijke onderzoek van deze klieren en van hetgeen ze afscheiden is nog in volle gang en veel is nog niet bekend.

Met bepaalde, vrij ingewikkelde klieren (bijvoorbeeld die in mond, huid of vrouwenborst) die alle met eigen uitvoergangen hun vocht (speeksel, zweet en melk) naar het oppervlak brengen, is de mens natuurlijk al lang vertrouwd. Dergelijk vocht is duidelijk zichtbaar, men kan gemakkelijk nagaan waar het vandaan komt, men kan het wegen, en het heeft een duidelijk afgebakende functie. Maar het menselijk lichaam bevat ook klieren zonder uitvoergang, die hun produkt direct in de bloedbaan lozen. Deze klieren noemen we endocriene (Grieks: inwendig afscheidende) klieren. Hun afscheidingsprodukt, die het groeien en functioneren van een aantal andere, vaak verspreid gelegen organen bevorderen of reguleren, noemen we hormonen (van het Griekse hormaein: opwekken, prikkelen). Elk menselijk lichaam bevat een aantal endocriene klieren en veel verschillende hormonen die voor allerlei zaken worden gebruikt. In de volgende alinea’s worden alleen de hormonen besproken die van invloed zijn op iemands seksuele hoedanigheden en op de eigenschappen die de vruchtbaarheid betreffen.

Wat betreft seksualiteit en voortplanting zijn de belangrijkste endocriene klieren de hypofyse en de mannelijke en vrouwelijke gonaden of kiemklieren (testikels en ovaria). De hypofyse bevindt zich onder aan de hersenen. De door deze klier geproduceerde hormonen stimuleren en coördineren de andere endocriene klieren. De belangrijkste hypo- fysaire hormonen zijn onder meer het fsh follikel stimulerend hormoon) en het lh (luteïniserend hormoon). Onder invloed van deze hormonen gaan de mannelijk en vrouwelijke kiemklieren zelf hormonen maken. (Bij mannen wordt lh ook weleens icsh [interstitial-cell-stimulating hormone] genoemd, omdat het inwerkt op de interstitiële cellen, de makers van hormoon in de testikels).

De gonaden of kiemklieren zijn dus bij de man de testikels en bij de vrouw de ovaria, de eierstokken. (Zie ‘De mannelijke geslachtsorganen’ en ‘De vrouwelijke geslachtsorganen’). De hormonen die door de kiemklieren worden gemaakt noemt men kiemklierhormonen. Deze kunnen in een paar duidelijk van elkaar te onderscheiden groepen worden onderverdeeld. Een groep die voor het geslachtsrijp worden en functioneren van de volwassen man zeer belangrijk is, zijn de androgenen. Een andere groep, die vooral voor de geslachtsrijpe vrouw van belang is, noemt men de oestrogenen. (De vrouwelijke kiemklieren maken ook nog een hormoon dat progesteron heet en dat van belang is voor de voortplantingsfunctie van de vrouw). Maar hoewel mannen vooral androgenen en vrouwen vooral oestrogenen produceren, zijn in ieder individu beide groepen hormonen aanwezig. De kiemklierhormonen zijn van belang bij het proces van geslachts- rijping. Maar al vóór de geboorte zijn ze voor de eerste maal van beslissende betekenis.

Gedurende de eerste paar weken van zijn bestaan is er in het menselijk embryo nog geen geslachtelijke differentiatie. Toch is er een heel belangrijke factor ~ die met de microscoop noch met het blote oog zichtbaar is - werkzaam. Die factor is namelijk van bio-chemische aard en ligt in het totaal van het erfelijkheidsmateriaal in de celkernen. Dit totaal Wordt het genoom genoemd. Het bevat de informatie die bepaalt (determineert) dat de aanleg van de mannelijke gonade een testikel, en die van de vrou- Welijke gonade een ovarium wordt. Hormonen komen daar niet aan te pas. Op de plaats waar zich later de uitwendige geslachtsorganen zullen ontwikkelen bevindt zich een knobbeltje (dat aan een man doet denken) met een groefje (dat aan een vrouw doet denken). Pas zo’n twee maanden na de bevruchting begint er een duidelijk verschil te komen. Zodra de embryonale gonade een testikel is geworden begint de produktie van het hormoon testosteron (een androgeen hormoon), waardoor bet embryonale genitaalknobbeltje tot een foetale Penis uitgroeit. Het groefje langs de onderkant sluit Zlch en daarmee vormt zich in de penis een enkelvoudige inwendige buis: de urethra (de urine-uit- voergang uit de blaas). De gonaden worden herkenbare testikels en in de laatste weken vóór de geboorte zakken deze vanuit de buikholte in het scrotum. Zonder deze testosteronproduktie voor de geboorte zou een normale lichaamsontwikke- Img tot man niet mogelijk zijn.

Gaat het om een vrouwelijk embryo dan is er niets sPeciaals of extra’s nodig, want de uit- en inwendige geslachtsorganen ontwikkelen zich ‘automa- t'sch’, dus zonder invloed van een oestrogeen hormoon. (In zekere zin kan men het vrouwelijke geslacht dan ok het ‘fundamentele’ of ‘primaire’ geslacht noemen). De aanvankelijk ongedifferen- fleerde gonaden ontwikkelen zich, ook weer door mformatie vanuit het genoom van de celkernen, tot e,erstokken. Het embryonale genitaalknobbeltje groeit uit tot de clitoris (kittelaar). (De clitoris blijft, in vergelijking met de penis, erg klein, want er is geen testosteron dat de groei bevordert). Daarentegen blijft het genitaalgroefje open; het wordt dieper en vormt de kleine schaamlippen en het vulvaportaal, de introïtus.

In de jaren tussen geboorte en puberteit verandert er in geslachtelijk opzicht verder niet veel. De androgeen- en oestrogeenspiegels in het bloed blijven aan de lage kant en zijn bij beide seksen bijna gelijk. Zo rond het achtste levensjaar worden de hormoonspiegels geleidelijk wat hoger. Tegen tien, elf jaar wordt de stijging zeer groot, vooral bij meisjes. De hypofyse geeft grote hoeveelheden fsh en lh (bij mannen ook weleens icsh genaamd) af, waardoor zowel de afscheiding van kiemklierhormonen als de produktie van zaadcellen in de testikels en van eicellen in de eierstokken toeneemt. Bij mannen wordt het androgeen gehalte iets hoger dan het oestrogeen gehalte, en bij vrouwen wordt het oestrogeen gehalte veel hoger dan het androgeen gehalte. Als gevolg van deze intense beschieting door hormonen ontwikkelen het mannelijke en vrouwelijke lichaam de secundaire geslachtskenmerken. Tegelijk met deze algemene lichamelijke rijping komen ook de vermogens van het zenuwstelsel volledig tot ontwikkeling; zo wordt de basis gelegd voor de totale mannelijke en vrouwelijke seksuele respons.

De enkele maal dat jongens of meisjes hun gonaden door ziekte of ongeval kwijtraken, of als ze van het begin af niet tot ontwikkeling komen, is dat van grote invloed op hun totale lichamelijke ontwikkeling. Hun vermogen om een seksuele respons te geven blijft beperkt en, vanzelfsprekend, groeien hun secundaire geslachtskenmerken niet volledig uit. Zo blijft bijvoorbeeld een jongen bij wie de testikels niet indalen of die vóór de puberteit wordt gecastreerd, er altijd tamelijk jong uitzien; hij heeft niet die typisch mannelijke groei van het strotte- hoofd en de stemverandering die daar het gevolg van is. Muziekminnaars in het Europa van de 18e eeuw maakten van dit feit gebruik door het opera- toneel te voorzien van een speciaal type menselijke stem - dat van de castrato. Een groot aantal jonge jongens met een goede stem werd gecastreerd, om ze hun helderheid van stemklank en toonhoogte te laten behouden. Daarnaast kregen ze een strenge muzikale opleiding. Uiteindelijk werden zo sommigen van hen tot volwassen mannelijke sopranen of alten met een ongelooflijk krachtige stem en van een enorme virtuositeit, die een leven wachtte van grote roem. Grote componisten als Handel, Gluck en Mozart schreven in hun opera’s hoofdrollen voor gecastreerde mannen. Omdat dit type stem tegenwoordig niet meer bestaat, moeten deze opera’s aan de moderne stemmen worden aangepast. Meestal worden ze niet meer uitgevoerd.

Bij volwassenen zijn de gevolgen van castratie minder duidelijk waarneembaar dan bij kinderen. In veel landen in Azië en net Midden-Oosten is dit al heel lang bekend. Vroeger werden volwassen slaven of dienaren gecastreerd om haremwachters te krijgen die de vrouwen van hun meester niet zouden kunnen bevruchten. (Eigenlijk zou sterilisatie voor dit doel voldoende zijn geweest). Afgezien van het feit dat ze onvruchtbaar waren, hoefden deze zogenaamde eunuchen geen andere lichaamsgebreken te hebben. Het westerse denkbeeld dat een eunuch een dikke, kale, zwakke man is met een falsetstem, is niet juist. Ook wat dat betreft hebben de Europeanen van de 18e eeuw blijkbaar een merkwaardig goed beeld gehad van de biologische werkelijkheid. Zo is bijvoorbeeld in Mozarts bekende opera Die Entführung aus dem Serail de rol van harem wachter, volkomen terecht, geschreven voor een zanger met een zware basstem (bovendien is hij een zeer wellustig type). Doorgaans is het menselijk lichaam in staat om zich in enkele maanden aan een tekort aan kiemklierhormomen aan te passen, hoewel een enkele maal de vermindering van lichamelijke vermogens die in de loop der jaren ontstaat, te vroeg kan komen. Maar in ieder geval kunnen de gevolgen van castratie, wat die ook zijn, tegenwoordig vrijwel volledig door behandeling met hormonen worden voorkomen of teniet gedaan.

Er is al gezegd dat het wetenschappelijke onderzoek van hormonen nog steeds doorgaat, omdat veel belangrijke punten over hun effecten nog moeten worden opgehelderd. Toch weten de meeste mensen nu wel iets van deze problemen af, zij het vaag. Vaak wordt tegenwoordig over hormonale invloeden al even gemakkelijk gepraat als over eetgewoonten. Helaas heeft men het met zijn ideeën over de rol van hormonen meestal helemaal bij het verkeerde eind, vooral op het gebied van de seksualiteit.

Deze verwarring is ten dele toe te schrijven aan de geschiedenis van de endocrinologie (de leer van endocriene klieren en hun afscheidingsprodukten). Tot de eerste hormonen die werden ontdekt behoorden die welke door de kiemklieren of gonaden werden afgescheiden. Omdat men wist dat de gonaden mannelijke of vrouwelijke gameten of geslachtscellen produceerden, werden de kiemklier- hormonen al gauw simpelweg geslachtshormonen genoemd en bovendien onderverdeeld in mannelijke en vrouwelijke geslachtshormonen. Deze hoogst eenvoudige indeling is echter in feite niet juist. Weliswaar worden de mannelijke geslachtscellen (spermatozoën) uitsluitend door de man gemaakt (hun naam is dan ook juist), maar de zogenaamde mannelijke geslachtshormonen (androgenen) worden zowel door mannen als door vrouwen gemaakt. Op dezelfde manier wordt de vrouwelijke geslachtscel (eicel) uitsluitend door vrouwen gemaakt (de naam is dan ook juist), maar de zogenaamde vrouwelijke geslachtshormonen (oestroge- nen) worden door beide seksen gemaakt. Dit onderscheid in ‘mannelijke’ en ‘vrouwelijke’ geslachtshormonen is dus misleidend. Het is zelfs bijzonder jammer dat de kiemklierhormonen ooit die naam ‘geslachtshormonen’ hebben gekregen, in de eerste plaats omdat deze term ten onrechte het idee wekt dat ze op de een of andere manier te maken hebben met seksueel gedrag. Zo denken sommige mensen dat de geslachtshormonen de directe oorzaak zijn van seksuele lust; dat een grotere hoeveelheid van deze hormonen de lust doet toenemen en, omgekeerd, dat een vermindering ervan de lust minder maakt. Zeer veel mensen leven zelfs in de veronderstelling dat men een man van seksuele activiteiten kan afhouden, louter en alleen door bij hem de kiemklieren en daarmee de ‘geslachtshormonen’ weg te nemen. In sommige landen worden seksuele delinquenten gecastreerd omdat men denkt dat dit een einde zal maken aan hun hinderlijke gedrag. Maar door moderne wetenschappelijke onderzoeken is duidelijk aangetoond dat het wegnemen of verliezen van de testikels van weinig of geen directe betekenis hoeft te zijn voor iemands seksuele vermogens. (Behalve dan natuurlijk dat hij onvruchtbaar wordt. Hetzelfde geldt voor vrouwen bij wie na de menopauze de eierstokken ophouden te functioneren. Haar seksuele respons lijdt daar niet onder). Maar het trauma van een gedwongen castratie kan mensen die zelf net zo onwetend zijn op seksueel gebied als ieder ander, psychisch ernstig beschadigen. En zo kunnen hun seksuele vermogens indirect natuurlijk ook aangetast raken. Het gebrek aan androgenen alleen hoeft iemands belangstelling voor sex of zijn seksuele activiteit nog niet te verminderen, hoewel er aanwijzingen zijn dat overmatig bezig zijn met seksuele fantasieën wel minder kan worden door castratie. Vaak worden de seksuele prestaties zelf wat minder, maar het kan nog jaren duren voordat deze veranderingen gaan opvallen.

Nog steeds begrijpt niet iedereen dat zich kunnen voortplanten iets anders is dan seksueel kunnen reageren. Voor de lichamelijke rijping van jonge mensen en voor de voortplanting zijn kiemklieren onmisbaar, maar voor de seksuele respons van volwassenen zijn ze niet echt nodig. Met andere woorden, zonder geslachtscellen (zaad- en eicellen) is er geen voortplanting, maar zonder ‘geslachtshormonen’ (androgenen en oestrogenen) kan men heel goed seksueel actief zijn.

[Sex Atlas] [Inhoud] [Wrd. voor. - bewerkers] [Inleiding] [I - Het mensel. lichaam] [Proces v. seks. different.] [Anatom. ontwikkeling] [De rol van hormonen] [Lichaam van de man] [Lichaam van de vrouw] [Mensel. voortplanting] [Enk. licham. problemen] [II - Seksueel gedrag] [III - Seks. en maatsch.] [Literatuurlijst]