Zelfbevrediging

Zelfbevrediging

De mens kan, evenals een groot aantal dieren, seksueel opgewonden raken en een orgasme krijgen zonder dat daar een partner aan te pas komt. Dat kan op iedere leeftijd gebeuren, hetzij gewild, door masturberen, hetzij ongewild, tijdens de slaap. Ons lichaam is op ieder moment in staat om seksueel te reageren, ongeacht het feit of we samen zijn met anderen of alleen.

In de oudheid werd wel gedacht dat iemand ’s nachts een ongewild orgasme kreeg als hij werd bezocht door een ‘engel van de nacht’, een geest of een demon. In de middeleeuwen geloofde men dat het de duivel zelf was die ’s nachts goede christenen kwam verleiden door te verschijnen als incubus (d.w.z. liggend op een vrouw), of succubus (d.w.z. liggend onder een man). Opmerkelijk is echter dat joodse en christelijke kerkelijke autoriteiten zich meestal veel minder druk maakten over het spontane orgasme van de vrouw dan over dat van de man. Een van de redenen hiervoor was ongetwijfeld het feit dat zij van oordeel waren dat mannelijk zaad niet mocht worden verspild. Volgens sommige middeleeuwse medici was zaad een essentieel, levens- krachtgevend vocht - edeler dan bloed - zodat te veel ejaculaties het lichaam verzwakten. Zaadver- lies was alleen onder speciale omstandigheden gezond, net zoals aderlaten ook alleen gunstig was ter behandeling van bepaalde ziekten. Omdat een vrouw geen zaad loosde waren geen van deze overwegingen op haar van toepassing; aan haar orgasme werd dan ook niet veel aandacht geschonken. Deze joods-christelijke bezorgdheid over het mogelijk ‘verspillen’ van zaad leidde er ook toe dat masturberen door de man alom werd afgekeurd. Weliswaar wordt in de bijbel nergens over masturberen gesproken, maar van oudsher leerden de rabbijnen dat het zeer zondig was, en volgens tenminste één Talmoedist was het een misdrijf dat met de dood moest worden bestraft (Niddah 13a). Later namen de christenen deze negatieve opvattingen kritiekloos over.

In middeleeuws Europa maakte men van masturberen niet zo’n probleem. In sommige biechtboeken werd het wel veroordeeld, maar in de overige theologische en herderlijke geschriften werd het niet of nauwelijks genoemd, of werd er alleen op gezinspeeld. Zelfs in de veelgebruikte catechismussen, die in de 16e eeuw voor het eerst verschenen, kwam het onderwerp niet ter sprake. Op het eerste gezicht mag dit een vreemde nalatigheid lijken, maar we moeten bedenken dat het begrip seksualiteit in de middeleeuwen nog niet erg ontwikkeld was. Zelfs het woord bestond niet. Men had het over liefde, begeerte of Venus, en slechts één bezigheid werd gezien als zuiver seksueel: de coïtus tussen volwassenen. Vrouwen en kinderen zullen dus weinig schuldgevoel over masturberen hebben gehad; ze zullen het waarschijnlijk hebben be- schouwd als een manier om lichamelijke hinder op te lossen, zoiets als krabben.

In de 18e eeuw begon dit te veranderen. In 1710 verscheen in Engeland een werk getiteld: ‘Onania, or the Heinous Sin of Self-Pollution and All Its Frightful Consequences in Both Sexes, Considered with Spiritual and Physical Advice’.De in 1730 in Rotterdam verschenen vertaling van dit boek was getiteld: ‘De groote zonden van vuile zelfs-bevlek- kingen, door jonge en oude, mans- en vrouwspersonen, ontdekt’. Dr.C.W. Becker, de vermoedelijke auteur, was een geestelijke die kwakzalver was geworden en die zijn lezers een opgeklopt mengsel van reeds langer bestaande theorieën over de gevaren van het ‘verderven’ van zaad voorzette. Hij noemde het onanie, naar Onan, een bijbelse figuur die door God werd gestraft, omdat hij weigerde de weduwe van zijn broer te bevruchten. Zoals de traditie vereiste had hij wel gemeenschap met haar, maar hij maakte dat zij niet zwanger kon worden, door coïtus interruptus toe te passen (Genesis, 38:8- 10). Helaas werden Beckers absurde ideeën en zijn misleidende term snel bij een breed publiek bekend. Zijn werk werd in vele talen overgezet en er volgden meer dan tachtig herdrukken.

In 1760 kwam een Zwitserse medicus van naam, Tissot, met een boek dat nog meer invloed zou krijgen. In de Nederlandse vertaling heette het: 'Onanismus, of verhandeling over de ziekten oorspronkelijk uit de zelfbesmetting’. De auteur beweerde dat masturberen niet alleen zondig en misdadig was, maar dat het ook direct verantwoordelijk was voor tal van ernstige ziekten als ‘tering, gezichtsstoornis, maagstoornis, impotentie... en waanzin.’ Tissots succes was enorm. Overal werd hij geciteerd als de grootste deskundige op het gebied van onanie en iedereen prees hem als een weldoener van de mensheid. Binnen enkele tientallen jaren werden zijn opvattingen officieel erkende medische dogma’s. In de gehele westerse wereld begonnen de medici te ontdekken dat onanie de oorzaak was van vrijwel elk lichamelijk probleem. Tegen 1812, toen van Benjamin Rush, bekend als de grondlegger van de Amerikaanse psychiatrie, het werk Medical Inquines and Observations Upon the Diseases of the Mind verscheen, was iedereen er zonder meer van overtuigd dat masturberen schadelijk was en bleek het aantal kwalen dat er mee te maken had al sterk gestegen. Volgens Rush veroorzaakte ‘onanie’ niet alleen waanzin, maar ook ‘zaadzwakte, impotentie, last bij plassen, rugge- mergstering, longtuberculose, spijsverteringsstoor- nissen, bijziendheid, duizeligheid, epilepsie, zwaarmoedigheid, geheugenverlies, idiotie en de dood.’ Uit deze voorbeelden blijkt dat de eerste moderne strijders tegen de gevaren van het masturberen artsen waren; hun argumenten waren vooral van medische aard. Maar al zeer snel kregen zij de steun van ‘verlichte’ opvoeders die bevreesd waren voor de morele gezondheid van hun pupillen. De kerken daarentegen waren aanvankelijk niet erg in deelneming aan de kruistocht geïnteresseerd. Sommige geestelijken zeiden bijvoorbeeld dat de Heilige Schrift masturberen niet noemde en dat zij het daarom niet konden veroordelen. De enige oplossing naar het scheen was een nieuwe, veel ruimere interpretatie van het bijbelse gebod tegen overspel. Maar dit zou de zaak op den duur alleen maar nodeloos compliceren. Het zou veel gedetailleerde voorlichting vergen en met name de jongeren en argelozen zou men plotseling moeten gaan vertellen over zonden waar zij nog nooit van hadden gehoord. Bovendien bleek een nauwkeurige definitie van masturberen moeilijk te geven te zijn. In het begin was de term tenslotte uitsluitend gebruikt voor volwassen mannen. Dat ook vrouwen en kinderen masturbeerden was iets nieuws. Uit de tegen masturbatie gerichte geschriften van die jaren blijkt dan ook duidelijk dat de schrijvers grote moeite hadden om het publiek duidelijk te maken waar zij het eigenlijk over hadden. Maar na wat aarzeling in het begin werd zelfs de geestelijkheid ‘progressief genoeg om de gevaren van masturberen in te zien en weldra was iedereen ervan overtuigd dat deze gevaren om zeer drastische en extreme beschermende maatregelen vroegen.

Ook in dit opzicht ging de medische professie voorop. Om te beginnen wist de medicus de masturban- ten op te sporen. Symptomen van heimelijke ‘zelfbevlekking’ waren: algehele lusteloosheid en luiheid, slinkse of doffe blik, bleke gelaatskleur, slungelige houding en bevende handen. Bij deze verschijnselen moest een grondig onderzoek worden gedaan. Gelukkig kwam het bij de meeste schuldigen, als zij eenmaal met de feiten waren geconfronteerd, vlot tot een bekentenis, en zodra een en ander vaststond kon de ‘behandeling’ beginnen.

In de 18e eeuw bestond de behandeling van onanie in de eerste plaats uit een speciaal dieet. (Iedere arts had zijn eigen dieet, wat dat betreft is er grote overeenkomst tussen deze artsen en hun moderne collega’s die vetzucht bestrijden). Ook een harde matras, dunne deken, regelmatig wassen met koud water en lage kamertemperatuur in het algemeen zouden maatregelen zijn waarmee de gewoonte kon worden doorbroken. Van groot belang was voorts eenvoudige en praktische kleding. (Er is zelfs actie gevoerd tegen de broek en vóór de man- nenrok, ‘want een broek is warm en prikkelt de geslachtsorganen’). En tenslotte moest de ‘patiënt’ natuurlijk voortdurend worden gecontroleerd.

In de 19e eeuw werd deze betrekkelijk onschuldige behandeling veel ingewikkelder en wreder. Psychiaters constateerden dat de door masturberen veroorzaakte krankzinnigheid een zeer vervelende vorm van krankzinnigheid was. In 1867 noemde Henry Maudsley, in zijn tijd de bekendste Britse psychiater, als kenmerken: ‘in de vroege stadia overmatige gevoelsstoornissen met daarbij behorende stoornissen in het denken en, later, ver- standsverlies, nachtelijke hallucinaties en zowel suïcidale als moordlustige neigingen.’ Ofwel, mensen die masturbeerden waren krankzinnige, potentiële moordenaars die men maar beter in een gesticht kon opsluiten.

En alsof dit alles nog niet erg genoeg was werd verklaard dat ‘door masturberen veroorzaakte krankzinnigheid’ in een laat stadium ongeneeslijk was. Het enige dat de medische wetenschap in feite kon doen was de ziekte zoveel mogelijk trachten te voorkomen of zo vroeg mogelijk op te sporen. Ouders werd daarom aangeraden de handen van hun kinderen tegen de zijkant van het bed te binden of hen wanten met ijzeren punten aan te doen. Met speciale zwachtels en ‘kuisheidsgordels’ werden de geslachtsorganen onbereikbaar gemaakt. Medici die zelf handig waren ontwierpen de vernuftigste apparatuur die mensen tegen ‘zelfbevlekking’ moesten ‘beschermen’. (Eén zo’n bizarre uitvinding was een zogenaamde ‘erectie-detector’, waarbij er in de slaapkamer van de ouders een belletje ging als hun zoon in zijn slaap een erectie kreeg). Als niets hielp, werd een operatie aanbevolen. De technieken die hierbij het meest werden toegepast waren, voor mannen, infibulatie (waarbij een metalen ring door de voorhuid werd gestoken, zodat een erectie krijgen een uiterst pijnlijke aangelegenheid werd en, voor vrouwen, clitoridec- tomie (d.w.z. het wegnemen van de clitoris). Een enkele maal werd het echter noodzakelijk geacht de geslachtsorganen te cauteriseren d.w.z. uit te branden, of te denerveren, d.w.z. er de bezenuwing uit te halen, of een castratie te doen.

Dat bij al deze mechanische hulpmiddelen en operaties de aandacht continu op de geslachtsorganen en hun functie gevestigd was, is duidelijk. De ‘patiënten’ kregen geen moment de gelegenheid hun ‘probleem’ te vergeten. Het is dan ook geen wonder dat voor velen masturberen tot een obsessie werd. Het lijkt of het de deskundigen die deze pijnlijke, gevaarlijke en nutteloze ‘behandelingen’ gaven, meer om het afstraffen dan het voorkomen van masturberen te doen was. Hun ongelukkige slachtoffers echter kregen die straffen dikwijls maar al te graag. Sommige door schuldgevoelens overmande personen straften zichzelf met zelfverminking of door zelfmoord te plegen.

Tegenwoordig is het ons een raadsel hoe intelligente mannen en vrouwen het ooit zo ver hebben kunnen laten komen. Met een beetje gezond verstand en wat eenvoudige waarnemingen bij mensen en dieren hadden zij kunnen weten dat masturberen een onschuldige bezigheid was die onmogelijk ongezonder kon zijn dan gewoon geslachtsverkeer. En wie, tegen alle feiten in, van mening bleef dat het verlies van zaad het mannelijk lichaam op de een of andere manier verzwakte, moest toch inzien dat dit gevaar voor vrouwen en kinderen niet bestond. Kortom, de medische bezwaren tegen masturberen waren van meet af aan onlogisch en onterecht. Het feit dat er niettemin geloof aan werd gehecht behoeft nadere uitleg.

Het ziet er naar uit dat de werkelijke reden voor de strijd tegen het masturberen de toenemende preutsheid was. Het kon nauwelijks toeval zijn dat de artsen, opvoeders en geestelijken die in deze strijd voorop gingen allemaal tot de bourgeoisie behoorden. Elders in dit boek is al uiteengezet welk een grote invloed de opkomst van de bourgeoisie in Europa en Amerika had op de manier waarop kinderen en adolescenten werden behandeld; hoe ook de algemene instelling tegenover het menselijk lichaam en zijn functies hierdoor veranderde. (Zie de inleiding bij ‘Het menselijk lichaam’, ‘De baby- en kinderjaren’ en ‘De adolescentie’). Volgens de bourgeoisie was het lichaam in de eerste plaats een machine, een werktuig dat zo efficiënt en economisch mogelijk moest functioneren. Onbekwaamheid, ledigheid en verspilling, dingen waarover men zich in de oudheid en de middeleeuwen niet druk had gemaakt, werden nu beschouwd als de grootste ondeugden. Sex was toegestaan, als het maar kinderen - en dus werkkrachten - opleverde. Pure sensualiteit zonder doel was ondermijnend en gevaarlijk. Masturberen door een man of vrouw alleen was een bijzondere bedreiging, omdat er zelfs geen partner aan te pas kwam. Bovendien was het voor mensen van alle leeftijden, uit alle lagen van de bevolking, een bezigheid die er aan herinnerde dat het lichaam ook prettige gevoelens kon verschaffen. Maar het lichaam op deze manier gebruiken was onduldbaar.

De pseudowetenschappelijke theorieën over de gevaren van het masturberen waren dus niets anders dan rationalisaties en een excuus voor de toenemende onderdrukking van niet op voortplanting gerichte sex in het algemeen.

Deze onderdrukking hield blijkbaar ook verband met het begin van de industrialisering van het westen en de hieruit voortvloeiende vraag naar volgzame, handelbare arbeidskrachten. Het is dan ook niet vreemd dat de strijd tegen het masturberen dus een hoogtepunt bereikte in het Victoriaanse tijdperk. Pas tegen het einde van de 19e eeuw, toen de meeste westerse landen volledig geïndustrialiseerd waren en van hun nieuwe welvaart de vruchten gingen plukken, kwam er langzaam een proces van seksuele bevrijding op gang.

In de laatste eeuw is het aanvankelijk strenge psychiatrische standpunt ten opzichte van masturbatie dan ook geleidelijk milder geworden. Dat begon toen sommige psychiaters zich gingen afvragen of het niet eerder gevolg dan oorzaak van iemands krankzinnigheid was. Vervolgens gingen ze betwijfelen óf er eigenlijk wel verband bestond. ‘Zelfbevlekking’ was misschien alleen maar een ‘slechte gewoonte’ of een symptoom van een ‘geremde geestelijke ontwikkeling’. Maar men bleef het, in ieder geval voor mannen, toch als iets potentieel schadelijks beschouwen. Sommige artsen bleven beweren dat jonge mannen voor een optimale lichamelijke ontwikkeling hun zaad moesten sparen, dat zij hun lichaam verzwakten als zij hun zaad te vroeg verspilden. Maar al gauw moest natuurlijk ook deze theorie wegens gebrek aan bewijs worden verlaten. Het werd daarom gebruikelijk om alleen tegen ‘overmatig’ masturberen te waarschuwen, en een tijd lang bleek dat een goede oplossing. Omdat nooit werd gezegd wat dat ‘overmatig’ precies inhield, hoefde niets wetenschappelijk te worden bewezen en werd iedereen die wilde masturberen toch afgeschrikt. Tenslotte is het met modern seksuologisch onderzoek gelukt om aan te tonen wat al lang geleden duidelijk was: masturberen als zodanig kan op geen enkele manier schadelijk zijn voor lichaam of geest en ‘overmatig’ is een rekbaar begrip. Sommige mensen masturberen nooit, anderen masturberen tientallen jaren achtereen enkele malen per dag. Het eerste gedrag is even ‘natuurlijk’ of‘normaal’ of‘gezond’ als het laatste.

Helaas is er meer voor nodig dan alleen maar een simpel geven van de feiten om het effect van eeuwen negatieve propaganda ongedaan te maken. Ook nu zijn er nog mensen die hun twijfels en angsten hebben over masturberen. Ze kunnen die angsten misschien wel niet verklaren, maar ze raken ze ook niet kwijt. In sommige opvoedkundige boeken wordt masturberen nog altijd een ‘niets opleverende’, ‘niet creatieve’ en parasitaire gewoonte genoemd. Weliswaar wordt toegegeven dat het geen schadelijke gevolgen heeft, maar toch wordt gewaarschuwd dat een ‘teveel’ iemand kan doen vastlopen, net als alcoholisme en gokken. Sommige auteurs zinspelen er vaag op dat masturberen tot egoïsme of eenzaamheid kan leiden; of dat mannen er een hekel aan vrouwen door kunnen krijgen.

Dergelijk bijgeloof blijft alleen maar bestaan omdat onze maatschappij zich nog niet helemaal van de vroegere seksuele repressie heeft bevrijd. Het ziet er echter naar uit dat steeds meer mensen masturberen zullen gaan zien als een van de vele mogelijkheden op seksueel gebied waarmee zij hun erotisch potentieel verder kunnen uitbouwen.

Orgasme tijdens de slaap

Dat de mens in staat is om in zijn slaap seksueel te reageren is algemeen bekend. In sommige culturen werd vroeger gedacht dat alleen mannen dat konden. Zo staat in de bijbel bijvoorbeeld dat bij de oude Hebreeërs een man die in zijn slaap een orgasme had gehad, ter reiniging een ritueel bad moest nemen. Door zijn ongewilde zaadlozing was hij ‘onrein’ geworden (Leviticus 15; Deuterono- mium 23). Vrouwen hadden die verplichting niet. Vrouwen lozen niets en dus schonk niemand aandacht aan hun spontane orgasmes. Tot betrekkelijk kort geleden werd over dit onderwerp door geestelijken en artsen in onze joods-christelijke cultuur uitsluitend gesproken als ‘nachtelijke zelfbevlekking’ of 'emissio nocturna’(‘nachtelijke lozing’). Pas in het midden van deze eeuw kwamen Kinsey en zijn medewerkers met wat betrouwbare statistische gegevens over de frequentie van deze seksuele uitingsvorm. Hieruit bleek dat niet alleen mannen, maar ook veel vrouwen in hun slaap een orgasme kunnen hebben (ofschoon het percentage bij vrouwen lager ligt). Het gevolg was dat Kinsey in plaats van ‘emisio nocturna’de term ‘nachtelijke seksuele droom’ ging gebruiken. Deze term was voor beide seksen van toepassing. Ook echter voor gevallen waarin van een orgasme geen sprake was. Andere onderzoekers van de seksualiteit vervingen Kinseys term daarom door de term ‘nachtelijk orgasme’. Nu is deze veelgebruikte uitdrukking helaas enorm misleidend, want in onze cultuur gebeuren de meeste orgasmes ’s nachts, die bij de coïtus meegerekend. Seksueel dromen kan men trouwens ook best ’s middags, tijdens een middagslaapje; in dat geval zouden we het dan eigenlijk moeten hebben over ‘seksuele dromen gedurende de dag’. De eenvoudigste en meest correcte term voor dit gebeuren lijkt dan ook tenslotte ‘orgasme tijdens de slaap’. Vooral bij de mannen gaat een niet bewust gewild orgasme vrijwel altijd gepaard met seksueel dromen. Dit dromen kan over hoogst ongebruikelijke en verboden dingen gaan, bijvoorbeeld over sex met verwanten, kinderen of dieren, groepssex, exhibitionisme en allerlei andere dingen die iemand in werkelijkheid nooit zal doen. Tijdens de slaap vallen veel van onze normale remmingen en aangeleerde zelfbeheersing weg en worden onze onderbewuste wensen op een niet gevaarlijke, symbolische manier geuit. De afwezigheid van bewuste remmingen heeft bovendien nog een ander gevolg: veel mensen (vooral vrouwen) hebben in slaaptoestand veel sneller een orgasme dan in waaktoestand. Tegenwoordig neemt zowel de kerk als de geneeskunde over dit soort zaken in het algemeen een zeer mild standpunt in. Sommige christelijke kerken hebben het hele onderwerp gelaten voor wat het was en de katholieke kerk beschouwt het alleen nog als zondig als men het op de een of andere manier bewust gewild'heeft en er genoegen aan heeft beleefd. Vroeger waren er psychiaters die een niet bewust gewild orgasme bij een vrouw beschouwden als een symptoom van een neurose, maar dit merkwaardige idee is nu gelukkig geheel verlaten. In plaats daarvan zijn de meeste deskundigen tegenwoordig van oordeel dat een orgasme tijdens de slaap noodzakelijk en gezond is, dat het zelfs een ‘natuurlijke’ compensatie voor gemis aan werkelijk seksueel contact kan zijn. Ofwel, er wordt weleens gedacht dat personen die niet bewust seksueel actief zijn, seksuele verlichting vinden in hun slaap. Dit idee schijnt echter niet juist te zijn. Kinsey vond bijvoorbeeld dat vrouwen die ineens niet meer in de gelegenheid waren om een paar keer per week een orgasme te hebben, in hun slaap slechts enkele orgasmes per jaar hadden. Bij sommige vrouwen bleek het aantal niet bewust gewilde orgasmes zelfs alleen toe te nemen als ook het aantal gewilde orgasmes steeg. Een orgasme tijdens de slaap is dus een natuurlijke functie van het lichaan, maar geen vervanging van bewuste seksuele activiteit.

Masturberen

Het woord masturberen is afgeleid van het Latijnse werkwoord masturbare: onteren of in onrust brengen met de hand (d.w.z. van manus: hand + óf stuprare: onteren, óf turbare:in onrust brengen). Voordat men het woord masturberen ging gebruiken maakte men blijkbaar gebruik van andere, minder exacte benamingen. Tegenwoordig komt het woord in de meeste Europese talen voor en in medische handboeken heeft het alle andere woorden verdrongen. Daarom zullen we het ook in dit boek gebruiken.

Eigenlijk is dat jammer, want in feite is het een onnauwkeurig en misleidend woord. Zowel mannen als vrouwen kunnen namelijk ook masturberen zonder hun handen te gebruiken. Als moderne onderzoekers van de seksualiteit over masturberen spreken bedoelen zij daarmee dan ook: ‘iedere bewuste lichamelijke prikkeling die een seksuele respons oproept’. Zo’n bewuste prikkeling kan allerlei vormen hebben. In veel gevallen zullen de handen natuurlijk wel worden gebruikt. Mannen wrijven of strijken over hun penis tot ze een orgasme krijgen. Soms bevoelen ze met een hand tevens een andere erogene zone. Om hun opwinding te vergroten tillen zij bijvoorbeeld hun balzak wat omhoog of steken een vinger in hun anus. Een hoogst enkele man brengt een massief voorwerp - een metalen draad of een potlood bijvoorbeeld - in zijn urethra. (Het spreekt vanzelf dat dit laatste een pijnlijke en niet ongevaarlijke zaak is). Er zijn tegenwoordig ook mechanische masturbatie-apparaten in de handel. Maar afgezien van het feit dat deze apparaten - die ritmisch lucht zuigen - soms uitkomst kunnen bieden aan gehandicapte mannen, hebben ze verder geen voordelen vergeleken met de meer ‘traditionele’ vormen van masturberen. Bovendien zijn ze nogal kostbaar.

Ook vrouwen kunnen een van beide of beide handen gebruiken om te masturberen. Meestal bevoelen zij de hele vulva, of strelen zij voorzichtig de zijkant van de clitoris en de kleine schaamlippen (labia minora). Sommige vrouwen spelen tegelijkertijd met hun borsttepels; soms is dit laatste voor hen al voldoende om een orgasme te krijgen. Sommige mensen wrijven hun geslachtsorganen liever tegen iets aan, bijvoorbeeld tegen een kussen, een handdoek, de sprei of de matras. En veel vrouwen kunnen een orgasme krijgen op een fiets. Ook kan een vrouw masturberen door haar benen over elkaar te slaan of stevig tegen elkaar gedrukt te houden en zo ritmisch heen en weer te bewegen. Soms is het ritmisch uitoefenen van een bepaalde spierspanning al voldoende.

Mannen denken vaak dat een vrouw haar vingers of iets ronds in haar vagina steekt om te masturberen. Dat doen slechts heel weinig vrouwen. In de vagina zelf wordt namelijk bijzonder weinig gevoeld, omdat de vaginawand vrijwel geen zenuwuit- einden bevat. De vrouwelijke organen die het gevoeligst en gemakkelijkst te prikkelen zijn, zijn de clitoris en de kleine schaamlippen. Wel steken vrouwen soms een vinger in hun vagina om houvast te geven aan de rest van de hand, waarmee zij de uitwendige geslachtsorganen prikkelen. Vrouwen die voorwerpen diep in hun vagina steken doen dat dikwijls alleen maar om een man een plezier te doen. Het gaat hierbij doorgaans om heel gewone dingen: kaarsen, komkommers of bananen. Er zijn echter ook speciaal voor dit doel gemaakte apparaten in de handel. Het meest gebruikelijke apparaat is de kunstpenis of dildo (dildo is waarschijnlijk afkomstig van het Italiaanse woord diletto: genot). Zo’n kunstpenis is van hout, rubber of plastic en sommige kunnen zelfs met een warme vloeistof worden gevuld, zodat een ejaculatie kan


 

worden nagebootst. De laatste jaren ziet men in sex-shops ook allerlei penisvormige elektrische vibrators. In Japan is een apparaatje ontwikkeld dat ben-wa of rin-no-tama heet. Dit voorwerp bestaat uit twee holle metalen ballen met in één van beide een kleinere bal van lood of kwik. De ballen worden in de vagina gebracht en met een tampon op hun plaats gehouden. Door de normale bewegingen stuiten de ballen tegen elkaar en geven een prettig gevoel in het hele onderlichaam. Maar of ze erg veel lustgevoel kunnen geven of tot een orgasme kunnen leiden is nog maar de vraag; want de clitoris raken ze niet en de vagina zelf bevat bijna geen zenuwuiteinden. Alleen het onderste derde deel van de vagina (het orgasme-plateau) wordt als reactie op een seksuele prikkel nauwer.

En tenslotte zijn er verschillende elektrische vibrators of massage-apparaten die zijn bedoeld voor de vrouwelijke uitwendige geslachtsorganen. Gewoonlijk bestaat zo’n vibrator uit een klein elektro- motortje in een plastic omhulsel met een vibrerend rubber napje. Dit napje wordt bij de clitoris en de vaginaopening geplaatst en geeft daar een veel intensere seksuele prikkel dan met een voorwerp binnen in de vagina te bereiken is. (Zie voor details ‘Seksueel onvermogen bij de vrouw - anorgasmie’). Soms leren mannen en vrouwen zelf masturberen als ze nog heel jong zijn. Als zij met hun geslachtsorganen spelen geeft dat een prettig gevoel en later proberen zij dat gevoel opnieuw op te wekken. De meeste mensen gaan echter pas in de puberteit bewust en regelmatig masturberen. Jongens leren het van elkaar of horen er over praten. Omdat jongens veel vrijer over seksuele aangelegenheden praten dan meisjes zijn zij meestal ook eerder van alles op de hoogte. Meisjes ontdekken meestal alleen en bij toeval wat masturberen is. Sommigen maken er voor het eerst kennis mee als zij met een jongen vrijen, anderen lezen er over in boeken of tijdschriften. Soms masturbeert een meisje al jaren voordat zij ontdekt wat zij doet.

In veel populaire boeken over sex (en zelfs weleens in medische handboeken) wordt masturberen beschouwd als iets dat alleen voor jongeren is bedoeld. Ook veel volwassenen masturberen echter, gehuwden niet uitgezonderd. Met name oudere, alleenstaande mannen en vrouwen krijgen hernieuwde belangstelling voor masturberen als zij alleen komen te staan of als hun partner ziek of om een andere reden niet beschikbaar is. In zulke en vele andere gevallen kan masturberen een uitstekende vervanging zijn voor seksueel contact met de partner. Het verlicht de spanning, is goed voor zowel het lichaam als de fantasie, en het houdt iemands seksuele vermogens levend.

Algemeen geldt echter toch dat in onze maatschappij alleen volwassenen met een hogere opleiding alle mogelijkheden van masturberen ten volle benutten. Mensen met een lagere opleiding stoppen vaak met masturberen tegen het einde van de adolescentie, omdat zij denken dat alle sex die geen coïtus is, kinderachtig, onfatsoenlijk of zelfs ongezond is. Middelbare scholieren en studenten weten daarentegen meestal dat masturberen niet schadelijk is voor hun gezondheid en beschouwen het als nuttig en positief. Ook hun seksuele fantasieën zijn meestal wat afwisselender.

Voor veel tieners in onze cultuur is masturberen de meest gebruikelijke, soms de enige, mogelijkheid om zich seksueel uit te leven. Dat betekent echter niet dat masturberen alleen iets is voor de vroege fasen van het seksuele ontwikkelingsproces en dat het alleen bedoeld is voor tieners. Volwassenen die masturberen als zij geen seksuele partner kunnen vinden, hoeven zichzelf absoluut niet ‘onvolwassen’ te vinden.

[Sex Atlas] [Inhoud] [Wrd. voor. - bewerkers] [Inleiding] [I - Het mensel. lichaam] [II - Seksueel gedrag] [Ontwikkel. van gedrag] [Vormen van activiteit] [III - Seks. en maatsch.] [Literatuurlijst]