Vormen van seksuele activiteit

Vormen van seksuele activiteit

Menselijk seksueel gedrag kan op vele manieren worden ingedeeld. Zo kan bijvoorbeeld een bepaalde vorm van seksueel handelen tot norm worden verklaard, op grond waarvan alle andere vormen als ‘afwijkingen’ of ‘varianten’ worden bestempeld. Dit is de manier die van oudsher is toegepast door machthebbers op kerkelijk, juridisch en psychiatrisch gebied.

De door de kerk, de wetgever en de psychiatrie vastgestelde normen, zijn echter aan verandering onderhevig en kloppen niet altijd met elkaar. Wat op het ene moment in de geschiedenis normaal is, hoeft dat op een ander moment niet te zijn. Bovendien houden theologen, wetgevers en psychiaters er vaak verschillende meningen op na over wat goed en wat kwaad is in seksueel gedrag. We mogen er dan ook niet van uitgaan dat alles wat op seksueel gebied mogelijk is daarom ook legaal en normaal is. En niet iedere zonde tegen de seksuele moraal is ook een zedenmisdrijf, niet ieder zedenmisdrijf duidt op seksuele gestoordheid. (Zie voor details: ‘Aangepast gedrag en afwijkend gedrag’).

Gezien deze situatie kunnen we misschien beter een andere, neutralere indeling kiezen. Als we niet bevooroordeeld willen zijn moeten we waardeoordelen uit de weg gaan en een zuiver technisch onderscheid hanteren. Seksueel gedrag kan worden ingedeeld op basis van het aantal betrokkenen.

Wij kunnen bijvoorbeeld onderscheid maken tussen daden waarbij contact met anderen nodig is. Dat contact kan zijn met iemand van de andere sekse, iemand van de eigen sekse, of een dier. Zo komen we tot vier hoofdvormen van seksuele activiteit:

1.  Zelfbevrediging

2.  Heteroseksueel geslachtsverkeer

3.  Homoseksueel geslachtsverkeer

4.  Seksueel contact met dieren

Natuurlijk geldt dit onderscheid alleen voor verschillende soorten gedrag en niet voor verschillende soorten mensen. Een en dezelfde persoon kan zich dus met alle vier vormen van seksuele activiteit bezighouden. Er zijn mensen die op jeugdige leeftijd in hoofdzaak aan zelfbevrediging doen, vervolgens een korte periode van seksueel experimenteren met dieren doormaken en zich tenslotte geheel richten op partners - mensen - van het andere geslacht. Andere mensen tonen hun leven lang een combinatie van homoseksueel en heteroseksueel gedrag. Weer anderen hebben in hun jeugd wisselende seksuele ervaringen, maar kiezen tenslotte toch voor het gewone huwelijk. Mannen en vrouwen vallen soms weer op hun vroegere gedragspatroon terug als zij hun huwelijkspartner door de dood of door een echtscheiding verliezen.

Uit modern wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat menselijk seksueel gedrag niet zo zeer door een vastgelegd, nooit falend biologisch instinct wordt geleid, maar sterk wordt bepaald door invloeden van buitenaf. Bovendien blijkt uit historisch en antropologisch onderzoek dat iedere samenleving zijn leden in dit opzicht zeer verschillend conditioneert. Iedereen is er in deze tijd dan ook van overtuigd dat mensen hun seksuele gedrag kiezen op basis van de omstandigheden en de eigen leerervaringen. (Zie ‘De ontwikkeling van seksueel gedrag’).

Eén ding is echter duidelijk: in de meeste samenlevingen wordt aan een bepaalde vorm van seksueel handelen toch sterk de voorkeur gegeven, en wel aan heteroseksueel geslachtsverkeer met een volwassene. Dat is dus altijd de vorm geweest die verreweg het meest is voorgekomen en die ook nu nog het meeste voorkomt. De reden ligt voor de hand: alleen seksueel contact tussen mannen en vrouwen kan tot voortplanting en dus tot instandhouding van de soort en de sociale groep leiden. Elke maatschappijvorm waarin zelfbevrediging, homoseksueel contact of seksueel contact met dieren de voorkeur zou hebben, zou zichzelf te gronde richten.

Maar iedereen weet dat de instandhouding van de menselijke soort niet alleen door te weinig, maar ook door te veel voortplanting kan worden bedreigd. Is dit laatste het geval, dan is een maatschappij wel gedwongen zijn seksuele normen te verleggen. De Griekse filosoof Aristóteles vermeldt bijvoorbeeld in zijn Politika (Boek II, hfdst. 10) hoe de bewoners van het eiland Kreta homoseksueel gedrag gingen instellen, omdat het eiland overbevolkt dreigde te raken. Of dit verhaal waar is of niet doet er niet veel toe, er blijkt in ieder geval uit dat er zelfs meer dan 2000 jaar geleden al mensen waren die inzagen dat de keuze van liefdesobject in zekere mate mede kan worden bepaald door de veranderende behoeften van de maatschappij.

Uit dit alles mag niet worden geconcludeerd dat het seksuele gedrag van de mens helemaal niet door biologische factoren wordt beïnvloed. Integendeel, een zekere geneigdheid tot heteroseksueel gedrag schijnt de mens te zijn ingeboren. Weliswaar kunnen veel hogere zoogdieren, dus ook de mens, zich bezighouden met zelfbevrediging, homoseksuele handelingen en seksuele gemeenschap met dieren, de voornaamste seksuele uitingsvorm is toch heteroseksueel contact met een partner van de eigen soort. We mogen aannemen dat de mens, als hoogste zoogdier, tenminste iets van dit algemene gedragspatroon zal hebben geërfd. Daarbij moeten we echter bedenken dat in menselijke maatschap- pijvormen gewoonlijk al het mogelijke wordt gedaan om de natuurlijke geneigheid tot heteroseksualiteit te versterken en andere, even natuurlijke, vormen van seksueel gedrag, tegen te gaan. Al met al komen uit het beschikbare materiaal de volgende twee conclusies naar voren: (1) ook in maatschappijen zonder taboes en verboden zouden de meeste seksuele contacten heteroseksueel van aard zijn, maar (2) andere vormen van seksualiteit zouden veel meer voorkomen dan thans in veel maatschappijstructuren het geval is.

Omdat de seksuele vrijheid in onze eigen maatschappij de laatste jaren sterk is toegenomen, zijn meer mensen dan ooit zich bewust geworden van de enorme gevarieerdheid van menselijk seksueel gedrag. Maar of dit gedrag zelf veranderd is, valt moeilijk te zeggen, want betrouwbare statistische gegevens worden nog maar sedert een jaar of dertig verzameld. Dat onze voorouders in het Victoriaanse tijdperk in ieder geval in theorie veel meer beperkingen op seksueel gebied kenden dan wij tegenwoordig, is bekend. Maar het is heel goed mogelijk dat hun gedrag in praktijk niet veel van het onze verschilde.

Het is niettemin duidelijk dat men tegenwoordig meer van alles op de hoogte is en dat er ook meer mogelijkheden zijn. Dank zij de betrouwbare voorbehoedmiddelen van nu zijn veel echtparen van de angst voor een ongewenste zwangerschap verlost. De economische en juridische emancipatie van de vrouw heeft veel meer openheid in de man/vrouw relatie gebracht, terwijl de moderne massamedia zoveel informatie over sex over ons uitstorten, dat zowel jongeren als ouderen zich met veel meer gemak als seksuele wezens aanvaarden dan vroeger het geval was.

Het is te hopen dat deze en soortgelijke positieve ontwikkelingen tenslotte algemeen tot het inzicht zullen leiden dat liefde alleen kan bloeien in een klimaat van verdraagzaamheid, dat het helemaal niet nodig is om streng vast te houden aan één bepaalde standaardvorm van seksueel gedrag, en dat het belang van de maatschappij het best gediend is met een seksueel zelfbeschikkingsrecht voor iedereen.

Nu volgt wat algemene informatie over de vier hoofdvormen van seksuele activiteit en tevens een korte beschrijving van de meest gebruikelijke seksuele technieken. Op de maatschappelijke betekenis van deze gedragsvormen wordt nader ingegaan in het derde deel van dit boek, in de paragrafen ‘Aangepast gedrag en afwijkend gedrag’ en ‘De seksueel onderdrukten’.

[Sex Atlas] [Inhoud] [Wrd. voor. - bewerkers] [Inleiding] [I - Het mensel. lichaam] [II - Seksueel gedrag] [Ontwikkel. van gedrag] [Vormen van activiteit] [III - Seks. en maatsch.] [Literatuurlijst]