De baby- en kinderjaren

De baby- en kinderjaren

Toen Freud in het begin van deze eeuw begon te schrijven over de seksualiteit van kinderen, werd hij daarop fel aangevallen. Hij werd een slecht mens genoemd, iemand die uit was op de vernietiging van de zuiverheid en de onschuld van het kind. De meesten van zijn tijdgenoten waren er heilig van overtuigd dat kinderen geen seksuele gevoelens hadden en nooit iets seksueels zouden doen. Maar ook nu nog komt het voor dat mensen diep geschokt zijn bij het idee dat het ‘geslachtsleven’ van een kind begint op het moment van de geboorte.

In onze westerse cultuur is dit niet altijd zo geweest. Het idee dat de kinderjaren een ‘reine’, beschermde periode in het leven van de mens vormen is slechts een paar eeuwen oud. In het Europa van de oudheid en de middeleeuwen werd met kinderen niet anders omgegaan dan met volwassenen; kinderen deden ook bijna alles met volwassenen samen. Zij deden hetzelfde werk, dezelfde spelletjes, zongen dezelfde liederen en droegen dezelfde kleding. In de middeleeuwen werden jongen en meisjes door schilders afgebeeld als miniatuurvolwassenen met flinke lijfjes en ernstige gezichtjes. Middeleeuwese schrijvers en dichters schonken aan kinderen geen speciale aandacht en noemden hen alleen in verband met belevenissen en zaken die volwassenen betroffen. Er waren geen speciale kinderboeken. Als ze al konden lezen, dan lazen kinderen de klassieke Griekse en Romeinse literatuur, in de oorspronkelijke taal. Er bestonden ook eigenlijk geen speciale scholen voor kinderen. De meeste kinderen kregen geen onderricht, maar werkten voor hun ouders, werden leerling bij een handwerksman, of waren als page in dienst bij een adellijke familie. Slechts enkele kinderen kregen privé-onderricht van eigen leraren, terwijl anderen naar een soort school gingen voor leerlingen van alle leeftijden. Pas in de 16e eeuw werden door enkele religieuze orden de eerste scholen speciaal voor jongeren opgericht.

De seksualiteit van kinderen werd niet als een probleem beschouwd. In het algemeen werd seksualiteit gekoppeld aan voortplanting, en daarom werd aan seksueel gedrag vóór de puberteit weinig of geen aandacht besteed. Zolang kinderen nog niet geslachtsrijp waren, bestonden er voor hen geen seksuele restricties. Hierbij moet worden opgemerkt dat niemand eigenlijk in iemands leeftijd geïnteresseerd was. Kinderen wisten vaak niet hoe oud zij waren, maar hun ouders wisten het evenmin. Een meisje dat voor het eerst menstrueerde werd rijp geacht voor een huwelijk.

Tegen het einde van de middeleeuwen begonnen deze opvattingen bepaalde veranderingen te ondergaan. Door de technische vooruitgang, het steeds specialistischer worden van het werk, de groei van de steden en de opkomst van de middenstand, ontwikkelde zich een nieuwe gezinsstructuur en een nieuwe manier van leven. De kerken gingen een geboortenregister bijhouden. Leeftijden werden belangrijk en ook het zo goed mogelijk besteden van de beschikbare tijd en het in acht nemen van allerlei regels. Tussen de 16e en 18e eeuw ging men de kinderjaren beschouwen als een aparte levensfase met eigen behoeften. Er werd van alles gemaakt dat speciaal voor kinderen geschikt werd geacht: scholen, kleding, boeken, spelletjes en speelgoed. Dus werden jongens en meisjes in emotioneel, intellectueel en maatschappelijk opzicht veel later rijp dan vroeger het geval was geweest. Sedert het begin van de 18e eeuw werd deze ‘bescherming’ van de jeugd tot nog een andere levensfase uitgebreid - de adolescentie. Kortom, jonge mensen gingen in een totaal andere wereld leven dan de volwassenen. (Zie voor meer details ‘De adolescentie’).

Deze nieuwe wereld was er een van steeds groter wordende seksuele repressie. Elders in dit boek is al gezegd dat de moderne tijd met zijn nadruk op efficiëntie en prestaties van het individu een grote mate van zelfdiscipline ging vergen. De mens kon zich niet langer permitteren alles te doen wat bij hem opkwam, en men werd zich uiterst bewust van het spontane lichamelijke functioneren. Openlijk hoesten, niezen, boeren en winden laten, wat vroeger heel gezond en normaal gevonden werd, achtte men nu in beschaafde kringen ontoelaatbaar. Naaktheid werd niet langer getolereerd. Organen van uitscheiding en voortplanting ging men vies en onsmakelijk vinden en werden tenslotte volledig taboe.

In de 18e eeuw beweerden de medici plotseling een nieuwe, ernstige bedreiging van de lichamelijke en geestelijke gezondheid te hebben ontdekt - het masturberen door kinderen. Volgens vele medische boeken van die tijd was masturberen de oorzaak van bijna alle menselijke ziekten en kwalen en kon het zelfs dodelijk zijn. Ouders die hier geen aandacht aan schonken, brachten het leven van hun kinderen ernstig in gevaar. Onder de ‘verwende’ kinderen van de rijken waren er slechts weinigen die zich niet aan dit soort ‘ontucht in afzondering’ schuldig maakten als zij zo tussen zes en 12 jaar oud waren. (Diezelfde leeftijdsfase werd later ook wel beschouwd als de ‘latente periode’). Alleen met de allerstrengste maatregelen waren deze jongens en meisjes nog van krankzinnigheid of de dood te redden.

De kruistocht tegen het masturberen, die langer dan 200 jaar heeft geduurd, heeft tot allerlei bizarre opvoedingspraktijken geleid. Het doel is in al die jaren echter altijd gelijk gebleven: kinderen beschermen tegen hun eigen seksualiteit door te doen of die niet bestond. Kinderen moesten op het gebied van seksualiteit onwetend worden gehouden en ‘slechte’ invloeden moesten zo ver mogelijk bij hen vandaan gehouden worden. Zij moesten continu in de gaten worden gehouden en worden gecontroleerd, om te voorkomen dat hun ‘reinheid’ zou worden ‘bezoedeld’. (Tegelijkertijd werd kinderarbeid echter niet als schadelijk beschouwd. Zelfs in het Victoriaanse Engeland moesten kinderen van arme ouders elke dag meer dan 12 uur werken in kolenmijnen en fabrieken).

Tenslotte werd masturbatie door kinderen een onderwerp dat niet meer openlijk werd genoemd. Ouders en onderwijzers gingen doen alsof het een ‘onnatuurlijke’ gewoonte was van alleen slechte of zieke kinderen, dat ‘normale’ kinderen zoiets niet deden. Tegen het einde van de 19e eeuw was het zover gekomen dat de meeste volwassenen zichzelf ervan hadden weten te overtuigen dat de kindertijd de enige levensperiode was waarin seksuele gevoelens niet bestonden.

Het is dus heel goed te begrijpen dat mensen die dat dachten, ernstig geschokt waren toen ze lazen wat Freud hierover te zeggen had. Het kwam er namelijk op neer dat hij juist het tegengestelde beweerde van wat zij zelf geloofden. Hij leerde dat ieder kind met een sterk seksueel instinct geboren werd en dat de eerste levensjaren bepalend waren voor de wijze waarop dit instinct later zou worden geuit. Ondanks de grote weerstand in het begin, werd dit psychoanalytische standpunt geleidelijk aan toch door steeds meer mensen gedeeld. Maar de beschermende houding van ouders en leerkrachten veranderde hierdoor niet. Integendeel, omdat zij het bestaan van een kinderseksualiteit niet langer ontkenden, waakten ze nu nog meer dan vroeger over alles wat de ontwikkeling ervan zou kunnen beïnvloeden. Bovendien werden ze zich bewust van hun eigen verantwoordelijkheid in dit opzicht, en dit had weer nieuwe angsten en twijfels tot gevolg. Op dit moment schijnt de grootste invloed van Freud voorbij te zijn. Veel moderne onderzoekers van seksualiteit zijn met hem van mening gaan verschillen en in het algemeen wordt tegenwoordig veel minder belang gehecht aan de vroege jeugdervaringen. Meer dan ooit is men zich van het feit bewust dat mannen en vrouwen hun leven lang seksuele opvattingen en reacties kunnen blijven leren, afleren en opnieuw kunnen aanleren. Maar toch wordt seksuele conditionering in de baby- en kinderjaren nog wel belangrijk gevonden. Dat ouders en naaste familieleden veel invloed hebben op de manier waarop een kind zich seksueel ontwikkelt, staat vast. Door de discipline die zij verlangen, de regels die zij stellen, en het voorbeeld dat zij geven, krijgen kinderen het eerste idee van verschillen tussen de seksen en leren zij met hun eigen lichaam om te gaan. Volwassenen dragen hun opvattingen over seksualiteit op wel duizend verschillende manieren op hun kinderen over: door zich in hun aanwezigheid vrij te gedragen of juist niet, door de manier waarop zij vragen over seksualiteit beantwoorden, door de woorden die zij voor de geslachtsorganen en de functies ervan kiezen, door de klank van hun stem, hun gebaren, en door hun gezichtsuitdrukking.

Helaas staan de meeste volwassenen in onze cultuur zelf nogal onzeker tegenover hun eigen seksualiteit en zijn zij daardoor ook niet in staat hun kinderen te accepteren als gelukkige en gezonde mensen met een eigen seksualiteit. Het gevolg is dat er vaak een ernstige communicatiekloof tussen de twee generaties ontstaat. Kinderen die zich voor hun gewone lichaamsresponsen gaan schamen, er een schuldgevoel over ontwikkelen, raken het vertrouwen in hun ouders kwijt en zullen hun niets meer over seksualiteit vragen. Voor sommige ouders zal dat eigenlijk een opluchting zijn en misschien trekken ze er de conclusie uit dat hun kinderen geen belangstelling meer hebben voor seksuele zaken. Hoe het ook zij, tegenwoordig zijn de meeste volwassenen gewend de late kinderjaren te beschouwen als een in seksueel opzicht ‘latente periode’, d.w.z. als een levensfase waarin de seksuele ontwikkeling tijdelijk tot stilstand is gekomen.

Het is inderdaad zo dat kinderen in de periode vóór de puberteit veel meer te doen krijgen en al een vrij grote maatschappelijke belangstelling ontwikkelen; hun seksuele activiteit lijkt daardoor wat af te nemen. Bovendien spelen oudere kinderen vaak alleen met kinderen van de eigen sekse. Met name meisjes worden gewaarschuwd voor seksspelletjes als kussen en vrijen en krijgen te horen dat ze zich bij het spelen niet mogen uitkleden. Maar kinderen die al gewend waren te masturberen tot ze een orgasme kregen, blijven daar meestal mee doorgaan. Anders gezegd, zo er al een latente periode is, dan heeft deze vermoedelijk geen biologische basis. Deze conclusie is in diverse antropologische onderzoeken bevestigd. Kinderen in gemeenschappen waar meer seksuele vrijheid heerst, houden tegen het einde van de kinderjaren niet op met hun seksspelletjes. (Zie voor een uitvoeriger beschrijving van de opvattingen met betrekking tot seksuele spelletjes in de kinderjaren, de ‘Seksueel onderdrukten’).

De seksuele respons bij de zuigeling

Door moderne onderzoekers van de seksualiteit wordt de ontwikkeling van seksueel gedrag vaak vergeleken met het leren van een taal, en deze vergelijking werkt inderdaad zeer verhelderend. Zo is bekend dat mensen uit verschillende culturen een eigen seksueel gedrag hebben, net als een eigen taal. Bovendien zijn er verschillen binnen één en dezelfde cultuur. Zoals de een zijn moedertaal veel beter leert beheersen dan de ander, zo hebben sommige mensen ook een groter seksueel reactievermogen dan anderen; en net zoals er mensen zijn met een bepaalde spraakstoornis, zo zijn er ook mannen en vrouwen die seksueel geremd of totaal passief zijn. Vast staat dat mensen op een groot aantal seksuele prikkels kunnen leren reageren, net zoals zij andere talen kunnen leren spreken. Ieder gezond kind wordt geboren met het vermogen andere talen te leren, maar ook met het vermogen een ander seksueel gedrag te leren. In beide gevallen wordt hun ontwikkeling sterk medebepaald door invloeden van buitenaf.

Al voordat kinderen gaan praten beschikken zij lichamelijk over alles wat daar voor nodig is, ze hebben een mond, een tong, stembanden, enz.; zij kunnen alleen nog geen woorden vormen die voor andere mensen verstaanbaar zijn. In plaats daarvan produceren zij allerlei verschillende klanken, ook klinkers en medeklinkers die in de taal die zij zullen leren spreken, helemaal niet voorkomen. Deze ‘extra’ klinkers en medeklinkers worden verdrongen en vergeten als kinderen de juiste klanken van hun moedertaal leren zeggen. En als zij later een vreemde taal gaan leren, duurt het vaak heel lang en kost het hun grote moeite weer die klanken te leren die zij eens gedwongen waren af te leren. Van seksueel gedrag verloopt de vroege ontwikkeling min of meer langs gelijke banen. Elk kind is vanaf de geboorte zodanig lichamelijk toegerust dat het op seksuele prikkels kan reageren. Pasgeboren jongetjes kunnen regelmatig een erectie hebben en van pasgeboren meisjes kan de vagina vochtig worden. Ze vinden het prettig wanneer hun geslachtsorganen of andere erogene zones worden aangeraakt, en al heel jong kunnen ze een orgasme krijgen. Toch zijn kinderen kort na de geboorte nog ‘seksueel ongericht’. Zij reageren tamelijk willekeurig op allerlei soorten prikkels en hun responsen zijn nog maar weinig geïntegreerd of samenhangend. Slechts langzaam, onder invloed van sociale conditionering, structureren kinderen hun seksuele gedrag op een wijze die voor de cultuur waarin zij opgroeien aanvaardbaar is. Met andere woorden, niet alleen leren zij de ‘juiste’ responsen, de ‘onjuiste’ verdringen zij en vergeten zij. Wanneer zij later ooit een groter seksueel reactievermogen proberen te krijgen, kost het hun vaak veel tijd en moeite opnieuw te leren wat zij vroeger moesten leren verdringen.

De grootste bron van sensueel genot voor pasgeborenen is de moeder. Deze raakt hen aan, streelt en voedt hen, en zo ontstaat de zekerheid dat er van hen gehouden wordt en dat ze geaccepteerd worden. Zo groeit hun vertrouwen in de wereld. Veel lichaamscontact geeft hun de zekerheid die zij voor een gezonde ontwikkeling nodig hebben. Het is dan ook jammer dat in sommige ziekenhuizen pasgeborenen nog altijd van hun moeder gescheiden worden, dat beiden die eerste essentiële communicatie moeten missen. Deze eerste fout wordt later door de moeder zelf vaak nog erger gemaakt als zij weinig of geen huidcontact met hun kind hebben en alleen met hen spelen als zij hun kleertjes aan hebben. Ook door het kind niet zelf te voeden mist het kind een belangrijke gelegenheid tot het opbouwen van een intieme relatie. Babies willen méér dan alleen eten. Zij hebben ook grote behoefte aan menselijke warmte en zekerheid. Sommige vrouwen beseffen heel goed wat hun kind in dit opzicht nodig heeft, maar houden er na een poosje mee op om in die behoefte te voorzien. Maar, zoals kinderen waar niet tegen gesproken wordt niet leren praten, zo kunnen zij ook geen affectie uiten als zij niet eerst door hun ouders en grootouders geknuffeld, geaaid en gekust zijn. Ouders die hun kinderen deze lichamelijke en psychische bevrediging onthouden, maken van hen gefrustreerde wezens. Hun kinderen zijn zelfs niet op hun gemak met hun eigen lichaam. Ongetwijfeld kan zo’n opvoeding in de vroege kinderjaren iemands latere houding ten opzichte van de seksualiteit sterk beïnvloeden.

Het leren van een genderrol

Mensen zijn mannelijk of vrouwelijk en al vroeg leert een kind zich met een van beide mogelijkheden te identificeren. Tegelijkertijd leert het kind zich ook te gedragen op een manier die als typisch mannelijk of vrouwelijk wordt beschouwd. Kortom, zij leren een mannelijke of vrouwelijke genderrol aan te nemen.

John Money, een belangrijke onderzoeker op dit gebied, was een van de eersten die het begrip genderrol nader definieerde als ‘alle dingen die iemand zegt of doet en die hem tot het hebben van de mannelijke of vrouwelijke status bestempelen. Dit geldt dus ook voor seksualiteit in de zin van erotiek, maar niet alleen daarvoor. De genderrol is niet aangeboren, maar wordt geleidelijk, door middel van toevallige zowel als bewust geplande belevenissen, door middel van terloops leren, maar ook door inprenting en duidelijke uitleg, opgebouwd.’ Ouders, familieleden en vrienden vragen altijd eerst of het een jongen of een meisje is als er een kind is geboren. Eén blik op de uitwendige geslachtsorganen van de baby levert doorgaans het antwoord op, en dit antwoord heeft directe maatschappelijke consequenties.

Een volwasséne is gewend jongens en meisjes verschillend te benaderen. Een pasgeboren jongen prijst men doorgaans eerder om zijn ‘flinkheid’ dan om zijn lieve snuitje, voor een meisje geldt precies het omgekeerde. Tot niet zo lang geleden (soms nu ook nog wel) droeg een pasgeboren jongetje lichtblauwe kleertjes en een meisje roze. (De meeste mensen vinden roze een vrouwelijke kleur). Jongens krijgen andere namen dan meisjes en gewoonlijk wordt ook hun haar anders geknipt. Zij krijgen ander speelgoed en worden tot andere spelletjes aangemoedigd. Al de eerste maanden na zijn geboorte wordt een jongen op een andere manier aangeraakt, opgenomen en vastgehouden dan een meisje, en hij wordt vaak ook anders en minder vaak aangehaald. Als hij groter is krijgt hij te horen ‘grote jongens huilen niet’ en moet hij zich leren beheersen. Van een meisje wordt daarentegen verwacht dat zij haar tederheid en affectie tot uiting brengt. Jongens merken dus dat een rustig en zachtmoedig gedrag bij hen niet erg op prijs wordt gesteld en meisjes leren al snel hun agressieve impulsen te onderdrukken. (Zie ook ‘De mannelijke en vrouwelijke sociale rol’).

Onder invloed van deze houding van volwassenen, van hun benaderingswijze, hinten, voorbeelden en verwachtingspatroon, ontstaat bij jongens en meisjes geleidelijk een zelfbeeld als geslachtelijk wezen. Zij leren tevens hoe de beide seksen zich ten opzichte van elkaar gedragen. Tegen de tijd dat kinderen gaan praten (tussen de leeftijd van anderhalf en twee jaar) is hun genderrol al een heel eind gevormd. In deze periode identificeren zij zich sterk met de ouder van de eigen kunne en, na ongeveer nog eens twee jaar, is hun zelfgevoel als man of vrouw doorgaans niet meer omkeerbaar. Dat wil niet zeggen dat kinderen van vier of vijf niét nog weleens de mannelijke of vrouwelijke geslachtsorganen door elkaar halen en iemands man- of vrouwzijn definiëren op grond van andere maatstaven, bijvoorbeeld lengte, uiterlijk, kleding, kapsel, enz. Maar aan hun eigen mannelijkheid of vrouwelijkheid twijfelen zij niet meer. Hier blijkt alleen uit dat voor kinderen van deze leeftijd de geslachtsorganen nog niet van doorslaggevende betekenis zijn bij hun oordeelvorming.

Het komt weleens voor dat aan kinderen met misvormde geslachtsorganen bij de geboorte het verkeerde geslacht wordt gegeven; deze kinderen worden dan opgevoed in een genderrol die niet in overeenstemming is met hun biologische geslacht. Wanneer deze vergissing wordt gemerkt, moet soms aan het kind alsnog het andere geslacht worden toegekend. In de eerste levensmaanden geeft dat geen moeilijkheden als alle volwassenen die in contact komen met het kind in dit opzicht consequent handelen en zich niet onzeker tonen. Er zijn onderzoekers die menen dat bij kinderen die ouder zijn dan anderhalf jaar de kans van slagen al veel kleiner is, en dat na het vierde levensjaar deze vrijwel verkeken is. Toch zijn er in de praktijk tal van gevallen beschreven waarin de verwisseling van genderrol zelfs bij kinderen van 15 jaar zonder enige moeite verliep. (Zie ook ‘Misvormingen van de geslachtsorganen’).

Ook komt het voor dat kinderen die voor wat betreft de uitwendige geslachtsorganen duidelijk man of vrouw zijn de genderrol aannemen van het andere geslacht, of in onzekerheid blijven verkeren over hun genderrol. De problemen van deze mensen komen elders in dit boek aan de orde. (Zie ‘Transseksualiteit’).

Seksuele spelletjes in de kinderjaren

Kinderen krijgen slechts geleidelijk een idee van seksualiteit. Dus, zoals gezegd, leren zij dat zij een jongen of een meisje zijn en dat zij zich dienovereenkomstig moeten gedragen. Maar bij het oefenen van een genderrol komt van alles kijken dat pas na de puberteit seksuele betekenis krijgt. Kinderen leren derhalve bepaalde ‘seksuele’ gedragspatronen al lang voordat zij de werkelijke strekking van dit gedrag begrijpen. Op vele stranden ziet men bijvoorbeeld jonge meisjes lopen met kleine biki- nietjes aan, terwijl jongens niet méér aan hoeven te hebben dan een zwembroek. Erg logisch is dat verschil in kleding op het eerste gezicht niet. Vóór de puberteit ziet de borstkas van jongens en meisjes er immers precies hetzelfde uit. Maar, vooruitlopend op latere verschillen, leren sommige meisjes nu al dit deel van hun lichaam te bedekken. Als gevolg hiervan is de vrouwenborst ‘geërotiseerd’ en de mannenborst niet. (In bepaalde niet-westerse culturen blijft de vrouwenborst echter altijd onbedekt en heeft dit deel van het lichaam geen erotische betekenis).

Uit dit voorbeeld blijkt dat kinderen bepaalde seksuele opvattingen leren lang voordat zij echte seksuele contacten zullen hebben. Maar zij kunnen soms ook intiem lichamelijk contact met andere mensen hebben zonder te beseffen dat dit seksueel is. Zij moeten van volwassenen of kinderen die ouder zijn te horen krijgen dat sommige dingen met ‘sex’ te maken hebben en daarom belangrijk, geheimzinnig, spannend of stout zijn. Dat de houding van de ouders voor de seksuele ontwikkeling van een kind dus van doorslaggevende betekenis is, zal duidelijk zijn. Als zij zich niet op hun gemak voelen met hun eigen seksualiteit of er schuldgevoelens over hebben, zullen zij deze negatieve gevoelens zeker op iedereen in hun omgeving overbrengen, met het gevolg dat het kind onzeker en angstig wordt. Dit is een bijzonder ongelukkige situatie. Kinderen kunnen zich niet goed ontwikkelen als ze niet worden aangespoord tot experimenteren, het hebben van nieuwe ervaringen en het benutten van al hun talenten. Alleen wanneer zij op de juiste manier worden begeleid, zullen hun ‘seksspelletjes’ op den duur worden omgezet in goed en verantwoord gedrag.

Zelfbevrediging

Zoals gezegd zijn kinderen al van jongs af aan in staat tot bepaalde seksuele responsen. Jongetjes komen zelfs weleens met een erectie ter wereld. Vaak kan men zien dat zowel jongens als meisjes hun geslachtsorganen ritmisch tegen de onderlaag van het bedje, de vloer, of een stuk speelgoed drukken en wrijven; dat hun dat een prettig gevoel geeft is duidelijk te zien. In het begin zijn hun bewegingen nog wat ongecoördineerd en kunnen ze hun handen nog niet gebruiken voor een meer directe prikkeling. Na verloop van tijd leren ze dat echter wel en gaan sommige kinderen masturberen. Heel vaak wordt met masturberen doorgegaan tot er een orgasme is gekomen.

Naarmate het kind ouder wordt, neemt het vermogen tot het krijgen van orgasmes toe. Tegen het einde van het vijfde levensjaar heeft meer dan de helft van alle jongens weleens een orgasme gehad; voor jongens tussen 10 en 13 jaar oud is dit getal bijna 80%. Het gaat hierbij natuurlijk om orgasmes zonder ejaculatie, omdat vóór de puberteit nog geen zaadvocht wordt geproduceerd. Sommige jongens kunnen daarentegen wel meerdere orgasmes na elkaar krijgen. Gewoonlijk gaat dit vermogen als ze wat ouder worden snel verloren.

In het algemeen schijnen jonge meisjes minder tot aan een orgasme te masturberen dan jongens. Een van de redenen hiervoor is misschien wel het verschil in lichaamsbouw. (Een penis is een vrij gemakkelijk te hanteren orgaan - en een erectie is minder gemakkelijk te negeren dan een vochtige vagina). Een andere reden is misschien dat meisjes door sociale conditionering leren dat zij een passieve, a-seksuele houding moeten hebben. In onze cultuur worden kleine meisjes gewoonlijk niet aan- gemoedigd mensjes met een seksueel gedrag te zijn. Ouders die hun zoon of dochter masturberend aantreffen maken een grote fout door daarvan te schrikken en hen onder bedreiging met straf te laten stoppen. Dit geeft kinderen nodeloos een schuldgevoel als zij later in het geheim toch weer gaan masturberen. De seksuele respons is een normale lichaamsfunctie op iedere leeftijd en kan dus nooit schadelijk zijn voor het lichaam. Ook de groei kan er niet door worden geremd. Integendeel, voor veel kinderen hoort masturberen gewoon bij het opgroeien en er is geen enkele medische reden waarom zij er niet van zouden mogen genieten. Kinderen kunnen natuurlijk wél leren - en horen dat ook te doen - dat masturberen in onze cultuur een persoonlijke, een privé-aangelegenheid is; dat masturberen in het openbaar niet wordt geduld. Maar tegelijk moeten zij leren dat wat privé wordt gedaan daarom nog niet vies of slecht hoeft te zijn. Zolang er geen negatieve bijbetekenissen aan worden toegekend, hoeft masturberen in de kinderjaren geen enkel probleem te zijn.

Seksspelletjes met andere kinderen Kinderen zijn nieuwsgierig van aard en - als zij groter worden - proberen ze over zichzelf en over de wereld om hen heen van alles te weten te komen. Als ze hun eigen lichaam eenmaal kennen, zijn ze er nieuwsgierig naar of andere kinderen misschien anders zijn. Dit geldt met name voor kinderen die hun ouders en broers of zusjes nooit naakt zien. Jongens en meisjes vergelijken niet alleen graag eikaars lichaamslengte en behendigheid, maar ook eikaars lichaamsdelen - ook de delen die doorgaans bedekt zijn. Meestal vinden ze hiervoor wel een praktische oplossing en gaan ze ‘doktertje’ of ‘vader-en-moedertje’ spelen. Bij zulke spelletjes zijn ze ruimschoots in de gelegenheid om eikaars lichaam op hun gemak te bekijken en te betasten, ook de geslachtsorganen. Soms gaan ze op elkaar liggen of benaderen ze elkaar van achteren en proberen zo een coïtus te imiteren. Ook gebeurt het wel dat jongens zowel als meisjes een penis in hun mond nemen en erop gaan sabbelen.

Dergelijk gedrag hoeft niet direct seksueel te zijn in de volwassen zin van het woord. Kinderen leren slechts geleidelijk bepaalde bezigheden en sociale situaties met een erotische betekenis te onderzoeken. In het begin zijn seksspelletjes van kinderen alleen maar een manier om vertrouwd te raken met de bouw van het menselijk lichaam. En dus spelen jongens op die manier niet alleen met meisjes, maar ook met andere jongens, en spelen meisjes vaak met elkaar. Statistisch is zelfs aangetoond dat jongens tot hun tiende jaar meer seksspelletjes met andere jongens doen dan met meisjes. Maar het zou dwaasheid zijn om zulke incidenten te gaan betitelen als vroege tekenen van homoseksualiteit. Technisch mag de term ‘homoseksueel gedrag’ voor alle vormen van seksueel contact tussen partners van gelijk geslacht correct zijn, in dit verband is hij toch onjuist, want met kinderen van het eigen geslacht spelen sluit een heteroseksuele gerichtheid op latere leeftijd allerminst uit. Het te vroeg classificeren van kindergedrag schept nodeloos problemen. Zo heeft het ook geen zin om te zeggen dat iedere jongen in zijn ontwikkeling een homoseksuele fase doormaakt. Dat jongens vaak een tijd lang ‘een hekel hebben aan meisjes’ en liever met jongens omgaan, is heel goed mogelijk. Maar veel waarschijnlijker is de verklaring dat het een poging is om de eigen mannelijke genderrol te versterken. (De theorie dat kinderen via een fase van liefde voor zichzelf en vervolgens van liefde voor de eigen sekse, tot liefde voor de andere sekse komen, is nooit bewezen; wetenschappelijk onderzoek doet zelfs sterk vermoeden dat deze theorie onjuist is).

Bijna alle kinderen doen weleens aan een seksspel- letje mee en vaak is dat een gezonde, prettige belevenis voor hen. Misschien hebben ze de erotische strekking ervan niet direct in de gaten, maar vroeg of laat worden ze zich daar wel bewust van. Als hun seksspelletjes ook dan nog prettig blijven, is de kans groot dat ze hun eigen lichaam leren aanvaarden zoals het is en dat zij zonder angst of schuldgevoel omtrent seksualiteit opgroeien.

Helaas staat dit positieve resultaat niet altijd vast. Er zijn omstandigheden waarin seksuele spelletjes voor kinderen heel verwarrend kunnen zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer zij door oudere vriendjes of vechtersbazen op straat worden bedreigd of geëxploiteerd. Kinderen zijn soms wreed en kunnen misbruik maken van verlegen of zwakke kinderen. Dat seksspelletjes schadelijk zijn als kinderen tegen hun zin mee moeten doen is natuurlijk een duidelijke zaak.

Een tweede bron van moeilijkheden zijn de ouders.

Veel ouders zijn diep geschokt als zij ontdekken dat hun kind aan seksspelletjes meedoet. In sommige gevallen zijn zij van oordeel dat dit ‘slechte’ gedrag flink moet worden afgestraft. Kinderen begrijpen dat niet en vaak voelen zij zich, voor het eerst in hun leven, miskend, verraden en in de steek gelaten. Zij kunnen ook zó wantrouwend en bang worden voor alles wat met sex te maken heeft, dat hun persoonlijkheidsontwikkeling er in ernstige mate door wordt geschaad. Gevoelige kinderen komen zo’n traumatische ervaring in hun kinderjaren soms nooit meer te boven. Het is daarom erg positief dat ook volwassenen de laatste tien á twintig jaar op seksueel gebied heel wat hebben bijgeleerd en dat ouders in het algemeen een heel stuk toleranter en wijzer zijn geworden.

Seksueel contact met volwassenen Zoals gezegd is men in onze westerse beschaving niet altijd van oordeel geweest dat kinderen tegen alle seksuele contacten moesten worden beschermd. In middeleeuws Europa werden kinderen openlijk aangehaald, gestreeld en geliefkoosd door iedereeen die tot het huishouden behoorde. Vooral op het platteland was het heel gewoon dat ouders, kinderverzorgsters of bedienden een klein kind masturbeerden om het te laten lachen of om het rustig te houden. (Ook in niet-Europese gemeenschappen kwam dit voor. De Hopi-Indianen in de Verenigde Staten doen het tegenwoordig nog). Maar in de moderne tijd is men kinderen steeds meer als a-seksuele wezens gaan beschouwen. Pas in deze eeuw is - onder invloed van Freud en zijn volgelingen - de seksualiteit van kinderen tenminste voor een deel weer geaccepteerd. Toch geloven de meeste mensen nog steeds dat een volkomen onschadelijk seksueel contact tussen kinderen en volwassenen een onmogelijkheid is.

Er zijn inderdaad volwassenen die kinderen seksueel misbruiken, en dat ouders daar bang voor zijn is terecht. Maar helaas maakt deze angst sommige ouders veel te voorzichtig en veel te beschermend. Kinderen die voortdurend tegen vreemden worden gewaarschuwd, die leren dat zij iedere vriendelijkheid van een volwassene moeten wantrouwen, kunnen tenslotte opgroeien tot nerveuze, vijandige en in zichzelf gekeerde mensen. Op den duur worden zij bang voor alle volwassenen en voor alle seksuele gevoelens, worden zij emotioneel verminkte volwassenen. Dit kan ook gebeuren wanneer een kind een prettig seksueel contact met een volwassene heeft, dat door anderen echter toevallig wordt ontdekt en verkeerd wordt uitgelegd. Maar zelfs als het contact niet prettig was, dan is de psychische schade die door de overdreven reacties van ouders, buren en politie wordt veroorzaakt, vaak groter dan de schade van het gebeuren zelf. Voor de houding van het grote publiek tegenover exhibitionisten geldt hetzelfde. Kinderen die weten hoe een naakte man eruit ziet schrikken misschien wel even, maar de kans dat het zien van een man met een blote penis hen ernstig schokt, is niet erg groot. Omdat zo’n man overigens zelden of nooit iets doet, is de kans op schade voor het kind het kleinst als de ouders kalm blijven en het incident rustig met het kind bespreken.

In onze cultuur geldt echter dat kinderen er in het algemeen verstandig aan doen om zich niet met vreemde mensen in te laten en seksuele contacten met volwassenen of oudere kinderen te vermijden. Voor seksspelletjes zijn vriendjes of vriendinnetjes van gelijke leeftijd het meest geschikt.

[Sex Atlas] [Inhoud] [Wrd. voor. - bewerkers] [Inleiding] [I - Het mensel. lichaam] [II - Seksueel gedrag] [Ontwikkel. van gedrag] [Vormen van activiteit] [III - Seks. en maatsch.] [Literatuurlijst]